De aanleiding
Juni 2005
Een Liefje was de aanleiding van mijn kennismaking met Roemenië. Door hem groeide de belangstelling voor de taal, had ik een Roemeense lerares gevonden en merkte ik hoeveel plezier het me deed om die taal te leren. De tweede vraag als men er achter kwam dat ik een beetje Roemeens sprak was altijd of ik er al geweest was. (De eerste vraag was uiteraard waarom ik in hemelsnaam Roemeens wilde leren). Nee, het zou bijna twee jaar na de eerste kennismaking duren tot ik in het land zelf kwam. En eindelijk was het dan zo ver, ik nam het vliegtuig naar Roemenië.
Ik werd door Angelo (nee iemand anders dan Liefje, en we 'hadden' verder niets, mag gewoon vriendschap ook?) uitgenodigd om in het huis van hem en zijn moeder te verblijven. Een aanbod dat ik met beide handen aangreep. "Weet je zeker dat je moeder het goed vindt, moet je niet eerst even overleggen" was blijkbaar een idiote vraag, natuurlijk was ik welkom, wat dacht ik wel niet van de Roemeense gastvrijheid.
Een Liefje was de aanleiding van mijn kennismaking met Roemenië. Door hem groeide de belangstelling voor de taal, had ik een Roemeense lerares gevonden en merkte ik hoeveel plezier het me deed om die taal te leren. De tweede vraag als men er achter kwam dat ik een beetje Roemeens sprak was altijd of ik er al geweest was. (De eerste vraag was uiteraard waarom ik in hemelsnaam Roemeens wilde leren). Nee, het zou bijna twee jaar na de eerste kennismaking duren tot ik in het land zelf kwam. En eindelijk was het dan zo ver, ik nam het vliegtuig naar Roemenië.
Ik werd door Angelo (nee iemand anders dan Liefje, en we 'hadden' verder niets, mag gewoon vriendschap ook?) uitgenodigd om in het huis van hem en zijn moeder te verblijven. Een aanbod dat ik met beide handen aangreep. "Weet je zeker dat je moeder het goed vindt, moet je niet eerst even overleggen" was blijkbaar een idiote vraag, natuurlijk was ik welkom, wat dacht ik wel niet van de Roemeense gastvrijheid.
Boekarest
We vlogen in het donker op de lichtjes van Boekarest af, met een heldere hemel en volle maan. Ik arriveerde dus laat in de avond op de luchthaven Otopeni. De laatste "i" in een woord wordt overigens nauwelijks hoorbaar uitgesproken in de Roemeense taal, maar de gezagvoerder had het over otoopenie.
Angelo haalde me op met de auto, en toen we Boekarest binnenreden, draaide hij een raampje open en zei "ruik eens, dit is de geur van tei". Voor diegenen die de Roemeense zomerhit hebben gemist van O-Zone (“Ma-ia-iiiiii, Ma-ia-eeee”), het liedje 'Dragostea din tei' gaat over de liefde bedrijven onder de limoenboom. De frisse geur van die bomen was duidelijk waarneembaar, en ik zou meteen de geur willen patenteren om er wc-blokjes van te maken.
Het huis van Angelo en zijn moeder bevond zich in sector 1 van de stad. Ik werd hartelijk door de mama welkom geheten. Ze ging meteen in de weer om eten voor me te maken, en zo zat ik na twaalven aan de gevulde eieren, met brânză (kaas) en dille, tomaat en brood.
Ik gaf de meegebrachte presentjes. Ik bleek niet erg origineel in mijn keuze voor stroopwafels. Maar ze vallen doorgaans wel in de smaak, in ieder geval beter dan drop!
Ik was blij dat ik een beetje de taal sprak, en wat basiszinnetjes met de mama kon uitwisselen. Ze wilde vooral een keertje horen dat haar zoon met mij Nederlands sprak, gewoon hoe het klonk. Dus we deden haar dat pleziertje.
Het appartement lag aan het Cișmigiu-park. Een park waar ze gul met bordjes zijn, zowel om dingen te verduidelijken als om aan te geven wat wel en niet mag. Zo is er een omheind gebiedje om de GROTE hond uit te laten, en een ander omheind stukje voor een KLEINE hond. Waar de middenslag hond naar toe moest was niet geheel duidelijk. Of als je met twee honden van verschillend formaat aankomt.
Angelo haalde me op met de auto, en toen we Boekarest binnenreden, draaide hij een raampje open en zei "ruik eens, dit is de geur van tei". Voor diegenen die de Roemeense zomerhit hebben gemist van O-Zone (“Ma-ia-iiiiii, Ma-ia-eeee”), het liedje 'Dragostea din tei' gaat over de liefde bedrijven onder de limoenboom. De frisse geur van die bomen was duidelijk waarneembaar, en ik zou meteen de geur willen patenteren om er wc-blokjes van te maken.
Het huis van Angelo en zijn moeder bevond zich in sector 1 van de stad. Ik werd hartelijk door de mama welkom geheten. Ze ging meteen in de weer om eten voor me te maken, en zo zat ik na twaalven aan de gevulde eieren, met brânză (kaas) en dille, tomaat en brood.
Ik gaf de meegebrachte presentjes. Ik bleek niet erg origineel in mijn keuze voor stroopwafels. Maar ze vallen doorgaans wel in de smaak, in ieder geval beter dan drop!
Ik was blij dat ik een beetje de taal sprak, en wat basiszinnetjes met de mama kon uitwisselen. Ze wilde vooral een keertje horen dat haar zoon met mij Nederlands sprak, gewoon hoe het klonk. Dus we deden haar dat pleziertje.
Het appartement lag aan het Cișmigiu-park. Een park waar ze gul met bordjes zijn, zowel om dingen te verduidelijken als om aan te geven wat wel en niet mag. Zo is er een omheind gebiedje om de GROTE hond uit te laten, en een ander omheind stukje voor een KLEINE hond. Waar de middenslag hond naar toe moest was niet geheel duidelijk. Of als je met twee honden van verschillend formaat aankomt.
Onder het genot van een mooi zonnetje wandelden we Boekarest in. Op het stevige ontbijt met gebakken eieren en brânză en koffie Nes (oploskoffie met koud mineraalwater met bubbels) moesten we er goed tegen aan kunnen gaan.
De grijze en saaie indruk die Boekarest soms op anderen maakt, maakte het niet op mij. Ik was vast besloten om alle mooie dingen te ontdekken. De wijk waar ik verbleef huisde vele statige gebouwen. Niet voor niets had Boekarest vroeger de naam het Parijs van het Oosten te zijn. Natuurlijk had het communisme en de revolutie zijn sporen nagelaten. In een gebouw zaten nog duidelijk de kogelgaten. Een ander opmerkelijk bouwwerkje liet een half geruïneerd gebouw zien met een nieuw gebouw er boven opgeplakt. En dan was er natuurlijk het gebouw waar vanaf Ceaușescu het volk toesprak in december 1989, waarna de revolutie uitbrak. In 1991 was er nog een opstand, die door mijnwerkers werd neergeslagen, en in de stad zie je veel gedenktekens voor de doden die bij beide opstanden vielen.
De grijze en saaie indruk die Boekarest soms op anderen maakt, maakte het niet op mij. Ik was vast besloten om alle mooie dingen te ontdekken. De wijk waar ik verbleef huisde vele statige gebouwen. Niet voor niets had Boekarest vroeger de naam het Parijs van het Oosten te zijn. Natuurlijk had het communisme en de revolutie zijn sporen nagelaten. In een gebouw zaten nog duidelijk de kogelgaten. Een ander opmerkelijk bouwwerkje liet een half geruïneerd gebouw zien met een nieuw gebouw er boven opgeplakt. En dan was er natuurlijk het gebouw waar vanaf Ceaușescu het volk toesprak in december 1989, waarna de revolutie uitbrak. In 1991 was er nog een opstand, die door mijnwerkers werd neergeslagen, en in de stad zie je veel gedenktekens voor de doden die bij beide opstanden vielen.
Het parlementsgebouw
We bezochten het Parlementsgebouw, voorheen het Huis van het Volk genoemd, maar toch vooral bekendstaand als het paleis van Ceaușescu. Ceaușescu ging gedurende zijn bewind steeds meer aan grootheidswaanzin lijden. Dat is een eigenschap die elke dictator lijkt te hebben, maar hij wilde het in het bijzonder tonen door een groot paleis neer te zetten. Een groot deel van de stad (zo’n 20%) werd daarvoor verwoest en enorm veel mensen werden gedwongen te verhuizen en kwamen in grauwe blokken terecht. In een documentaire op de Nederlandse televisie drong de omvang van de kaalslag pas goed tot me door toen men het stuk op een kaart van Amsterdam legde. Stel je voor dat het centrum van Amsterdam van het Centraal Station tot aan het Vondelpark wordt weggevaagd!
We namen deel aan een verplichte tour in het gebouw, zelfstandig het gebouw bezoeken is niet toegestaan. De verdeling van de mensen in groepen verliep chaotisch, en helaas was onze gids niet zo best. Haar Engels had een zeer zwaar accent, de tekst kwam er plichtmatig uit, en een Finse gids die meeliep met haar groep had notabene méer tekst dan de onze.
Er werden allerlei feiten over ons uitgestort. Het paleis (dat nu het paleis van het Parlement heet) is het enagrootste gebouw ter wereld, op het Pentagon na. Qua volume is het te meten aan de piramide van Cheops. De boulevards er naar toe zijn twee meter breder dan de Champs Elysées. En je wil niet weten hoeveel roze marmer, speciale houtsoorten en handgeweven tapijten en kroonluchters van 2000 kilo in het gebouw zitten. En zo wandelden we door een grote lege zaal, en daarna kwam een andere grote lege zaal, en daarna…… weer een grote lege zaal. Enkele zalen deden dienst als conferentiezaal, maar daarna volgde al snel weer een grote lege zaal. En nog een lege zaal……Was het een mooi paleis? Ik vond het alleen maar een idioot product, maar het was gewoon een must op mijn to-do lijstje dat bij deze was afgestreept.
We bezochten het Parlementsgebouw, voorheen het Huis van het Volk genoemd, maar toch vooral bekendstaand als het paleis van Ceaușescu. Ceaușescu ging gedurende zijn bewind steeds meer aan grootheidswaanzin lijden. Dat is een eigenschap die elke dictator lijkt te hebben, maar hij wilde het in het bijzonder tonen door een groot paleis neer te zetten. Een groot deel van de stad (zo’n 20%) werd daarvoor verwoest en enorm veel mensen werden gedwongen te verhuizen en kwamen in grauwe blokken terecht. In een documentaire op de Nederlandse televisie drong de omvang van de kaalslag pas goed tot me door toen men het stuk op een kaart van Amsterdam legde. Stel je voor dat het centrum van Amsterdam van het Centraal Station tot aan het Vondelpark wordt weggevaagd!
We namen deel aan een verplichte tour in het gebouw, zelfstandig het gebouw bezoeken is niet toegestaan. De verdeling van de mensen in groepen verliep chaotisch, en helaas was onze gids niet zo best. Haar Engels had een zeer zwaar accent, de tekst kwam er plichtmatig uit, en een Finse gids die meeliep met haar groep had notabene méer tekst dan de onze.
Er werden allerlei feiten over ons uitgestort. Het paleis (dat nu het paleis van het Parlement heet) is het enagrootste gebouw ter wereld, op het Pentagon na. Qua volume is het te meten aan de piramide van Cheops. De boulevards er naar toe zijn twee meter breder dan de Champs Elysées. En je wil niet weten hoeveel roze marmer, speciale houtsoorten en handgeweven tapijten en kroonluchters van 2000 kilo in het gebouw zitten. En zo wandelden we door een grote lege zaal, en daarna kwam een andere grote lege zaal, en daarna…… weer een grote lege zaal. Enkele zalen deden dienst als conferentiezaal, maar daarna volgde al snel weer een grote lege zaal. En nog een lege zaal……Was het een mooi paleis? Ik vond het alleen maar een idioot product, maar het was gewoon een must op mijn to-do lijstje dat bij deze was afgestreept.
Op een avond reden we naar een tennisbaan om een geleende auto terug te brengen. We wachtten even op de vrienden van Angelo, en wilden een drankje pakken op het terras. We werden echter niet toegelaten. Het andere bezoek was belangrijker en kon geen luistervinken gebruiken. "Duidelijk maffia" sisten Angelo en zijn vrienden naar elkaar.
De vrienden van Angelo begonnen aan hun partijtje tennis en wij togen naar het Herăstrău-park. Een groot stadspark, met een royaal meer en leuke restaurantjes aan de rand van het meer. Dit was een plek voor jongeren om gezien te worden. We vonden een aardige tent in de categorie lounge met Dance-muziek. We wisten een plekje te veroveren in een van de grote schommelstoelen. Maar opeens werden onze halflege drankjes weggegrist door een serveerster en werden we ergens anders heen gedirigeerd. Ik was nog in een staat van "hé, waar ga je met mijn drankje naar toe". Maar Angelo haalde zijn schouders op, zo gaat dat soms, dan komt er een maffiose figuur aanzetten die denkt aanspraak te kunnen maken op jouw plekkie. En bleef het maar bij denken.
We wilden gaan dansen. Waar zou het leuk zijn op een doordeweekse dag? Ik begreep dat de club Bamboo een must-see is, met een zwembad enzo. We informeerden her en der, maar kwamen er niet uit of we de gok zouden wagen. Uiteindelijk kwamen we uit in Planter's, een lokale bar met een dansvloertje. Niks fancy, maar gezellig joh. Ik voelde me meteen thuis, en het was niet te druk en niet te rustig. Enkele dagen erna hoorden we op de radio dat club Bamboo was afgebrand. Onder uh.... bedenkelijke omstandigheden.
We liepen na een gezellige avond naar huis. En daar waren ze opeens. De straatkinderen. Een jong kind lag met een baby op de straat te slapen. Een meisje met een schattig koppie liep met ons op. Ze 'deed' het leuk, en ze wist ook al "You have money, madam?". Helaas meissie.
We vervolgden onze tocht en liepen een stukje door het Cișmigiu-park naar huis. Er lagen mannen te slapen in het park. Ik nam het beeld in me op als een soort vanzelfsprekendheid, hoewel het er wel érg veel waren. Alle bankjes waren bezet, en men lag ook op het gras. Angelo vroeg me wat ik dacht dat die mensen daar in het park deden, en ik dacht er niets bijzonders van. En toen deed Angelo uit de doeken dat die mannen in de rijen staan (nou ja, liggen dan) voor werk. De volgende morgen waren er weer banen in de landbouw te verdelen. Hij vond het wel positief dat ze moeite deden voor een baan.
Wat vind ik verder van de armoede in Boekarest en Roemenië? Het is moeilijk om er slechts enkele woorden over te zeggen, die misschien verkeerd worden geïnterpreteerd, zeker als mensen mij niet kennen. Ik ben een sociaal bewogen mens, maar ik ben wellicht door mijn vele ervaringen al gewend aan mensen aan de onderkant van de samenleving. In dat perspectief vond ik het wel meevallen. En ik denk dat er al veel is verbeterd in Boekarest ten aanzien van de straatkinderen. Natuurlijk raakt het je, je wil het liefst alle ellende in de wereld wegpoetsen, maar ik zie het probleem van vele kanten. Soms levert het nachtelijk straatleven meer op dan een ander baantje, en het is ook een way-of-life. En met alleen maar mensen zielig vinden bereik je niets.
We gingen naar Muzeul Țăranului Român, het museum van de Roemeense boer. Veel oude gebruiksvoorwerpen, klederdrachten, enzo. Ik was gecharmeerd van een oud houten kerkje dat in een van de zalen stond. Het was een authentiek kerkje, en ik vond het zo aardig om te horen dat de kleine schaal ervan juist mensen dichterbij God moet brengen. Daar hoef je geen groot groter grootst voor te bouwen. Ik wilde het kerkje graag digitaal vastleggen, maar we moesten een foto-biljetje gaan kopen bij de kassa. Voor dat kaartje moesten we 700.000 oude lei (zeg 20 euro) betalen, en dan mocht er niet eens geflitst worden. Wat een belachelijk bedrag, en het stond ook echt aangegeven bij de kassa, het was niet een plotseling verzonnen prijs. De eigenaar wilde het fotograferen duidelijk ontmoedigen, leek mij. Later zou blijken dat het foto-biljetje eigenlijk heel gewoon is in Roemenië.
In het museum hingen ook enkele stukken van The Merry Cemetery, Het Vrolijke Kerkhof, uit Săpânță. Ik zou er graag eens in het echt naar toe gaan, maar dit was ook al leuk om te ontcijferen. Het zijn een soort van houten grafstenen in naïeve tekenstijl, met wat wederwaardigheden over de gestorvene. Bijvoorbeeld dat hij 63 was geworden, twee dochters achterliet en een goed leven had gehad als schaapsherder. Of dat hij 54 was geworden en altijd teveel had gedronken en door een verkeersongeluk om het leven was gekomen. Iets in die stijl.
In de kelder van het museum was er nog een plekje ingeruimd voor het communisme. Een stilleven met een bureautje. Aan de muur naast de bekende portretten een kaart met daarop de extermination-centra. Shit, er waren echt vernietigingskampen in die tijd.
Er was ook nog een schooltje van enkele decennia geleden nagebouwd. Er hingen een aantal spreuken aan de wand. Deze vond ik om te onthouden: Viața omului e ca oul in mâina unui copil. Het leven van een mens is als een ei in de hand van een kind.
Een verzoekje van een kennis vlak voor mijn vertrek naar Roemenië: kun je een grote pot pindakaas meenemen voor een vriendin van mij? Tuurlijk. En zo spraken we af bij café Everest naast McDonalds om de pot pindakaas te overhandigen. En daarna besloten Angelo, zij, en ik uit eten te gaan bij La Mama, naar verluid het beste Roemeense restaurant in de stad. Ze was juriste, en enkele dagen had Angelo haar hulp even nodig. Zo gaat dat met een netwerk, en dat allemaal dankzij een pot pindakaas.
Eten en drinken
Als enorme theeleut was het even afzien, thee drinken ze daar meestal alleen als ze ziek zijn, maar daar stonden interessante experimenten tegenover als koffie Nes. 'Koffie Nes' behoeft enige toelichting. Oplos-Nescafe dat wordt opgeklopt met een beetje water tot een schuimige massa, en waar dan verder koud (!) mineraalwater met bubbels bij gaat.
Op het gebied van sterke drank heeft Roemenië een naam hoog te houden. Men stookt zelf palinka en țuică, en maakt allerlei variaties met vruchten. De moeder van Angelo had afinată gemaakt, een bosvruchtenlikeur. Ik ben niet zo van de drank, zeker niet in de ochtend, maar dit was een ongelofelijk heerlijk aromatisch en zoet goedje.
Ik heb uitstekend gegeten in Roemenië. Alles was zo vol van smaak, vooral het groente en fruit. Ik dacht eerst dat ik het me verbeeldde, ik wilde misschien te graag dat het lekker smaakte, maar het was gewoon écht zo. Een tomaat of een zakje kersen kan er wellicht wat minder fraai uitzien met een butsje hier of daar, maar dit is puur natuur.
Enkele bekende ingrediënten in de Roemeense keuken zijn:
- Mămăligă. Een soort maisbrij, lijkt op de Italiaanse polenta. Soms als bijgerecht zoals we er aardappels of rijst bij doen, soms als hoofdgerecht met bijv. kaas, zure room en spek.
- Smântână. De zure room, wat vloeibaarder dan de onze, gaat ongeveer overal overheen, en vooral in de soep.
- Mititei of mici (spreek uit mietsj). Gegrilde worstjes van rundergehakt. Volgens mijn reisgidsje worden de beste mititei onder de oksels van de kok gerold voor je ze in de oven stopt. Desondanks vond ik ze heel erg lekker! Men serveerde er mosterd bij, maak ik kieperde er smântână overheen. Vlees is zeer belangrijk in de Roemeense keuken, een vegetariër heeft het vast zwaar in Roemenië!
- Sarmale. Rolletjes van kool met een mengsel van rijst, gehakt en groenten er in. Er worden ook veel tomaten en paprika's gevuld met dit mengsel.
- Varză. Kool, ingemaakt zoals onze zuurkool, maar dat wat minder zuur. Of rauw in een salade. Waar ik dan weer smântână over deed.
- Zacuscă. Fijngemaakte groenten en kruiden in een soort dikke saus, die overal overheen kan. Lekker met brood en kaas.
- Brânză. Witte kaas. Er zijn veel verschillende soorten kaas, van schaap, koe of geit. Vaak zachte kaas, niet om plakjes van te snijden voor op brood. Vermeldenswaardig is de brânză de burduf. Men neme een uitgeholde stam van een dennenboom, doet er de kaas in, en laat de kaas het aroma van dennen aannemen.
- Ciorbă. Een soep die wat zuriger van smaak wordt door gefermenteerde granen. Er is onder andere ciorbă de burtă (met koeienmaagreepjes), ciorbă de perișoare (rijstgehaktballetjes), en ciorbă țărănească (boerengroenten). Verder zijn andere varianten mogelijk met kip, vis ed. Er gaat een schep smântână in de soep. Ik heb overal heerlijke ciorba geproefd, maar de ciorba van de mama van Angelo was onovertroffen.
- Pâine. Brood. Overal komt een mandje met stukken brood bij, een Roemeen begint niet te eten voor er brood bij is. Maakt niet uit wat hij eet, al is het spaghetti, er moet brood bij.
En dan de zoete gerechten. Ha, dat is mijn afdeling!
- Clătite. Pannenkoekjes met allerlei vullingen, ik had het liefst jam, maar ze gooien er ook chocoladepasta tussen.
- Papanași. Een soort donuts of beignets. Heerlijk! Met smântână en een vruchtencompote er over.
- Prajitura. Gebak, bijvoorbeeld te eten in de cofetărie.
De vrienden van Angelo begonnen aan hun partijtje tennis en wij togen naar het Herăstrău-park. Een groot stadspark, met een royaal meer en leuke restaurantjes aan de rand van het meer. Dit was een plek voor jongeren om gezien te worden. We vonden een aardige tent in de categorie lounge met Dance-muziek. We wisten een plekje te veroveren in een van de grote schommelstoelen. Maar opeens werden onze halflege drankjes weggegrist door een serveerster en werden we ergens anders heen gedirigeerd. Ik was nog in een staat van "hé, waar ga je met mijn drankje naar toe". Maar Angelo haalde zijn schouders op, zo gaat dat soms, dan komt er een maffiose figuur aanzetten die denkt aanspraak te kunnen maken op jouw plekkie. En bleef het maar bij denken.
We wilden gaan dansen. Waar zou het leuk zijn op een doordeweekse dag? Ik begreep dat de club Bamboo een must-see is, met een zwembad enzo. We informeerden her en der, maar kwamen er niet uit of we de gok zouden wagen. Uiteindelijk kwamen we uit in Planter's, een lokale bar met een dansvloertje. Niks fancy, maar gezellig joh. Ik voelde me meteen thuis, en het was niet te druk en niet te rustig. Enkele dagen erna hoorden we op de radio dat club Bamboo was afgebrand. Onder uh.... bedenkelijke omstandigheden.
We liepen na een gezellige avond naar huis. En daar waren ze opeens. De straatkinderen. Een jong kind lag met een baby op de straat te slapen. Een meisje met een schattig koppie liep met ons op. Ze 'deed' het leuk, en ze wist ook al "You have money, madam?". Helaas meissie.
We vervolgden onze tocht en liepen een stukje door het Cișmigiu-park naar huis. Er lagen mannen te slapen in het park. Ik nam het beeld in me op als een soort vanzelfsprekendheid, hoewel het er wel érg veel waren. Alle bankjes waren bezet, en men lag ook op het gras. Angelo vroeg me wat ik dacht dat die mensen daar in het park deden, en ik dacht er niets bijzonders van. En toen deed Angelo uit de doeken dat die mannen in de rijen staan (nou ja, liggen dan) voor werk. De volgende morgen waren er weer banen in de landbouw te verdelen. Hij vond het wel positief dat ze moeite deden voor een baan.
Wat vind ik verder van de armoede in Boekarest en Roemenië? Het is moeilijk om er slechts enkele woorden over te zeggen, die misschien verkeerd worden geïnterpreteerd, zeker als mensen mij niet kennen. Ik ben een sociaal bewogen mens, maar ik ben wellicht door mijn vele ervaringen al gewend aan mensen aan de onderkant van de samenleving. In dat perspectief vond ik het wel meevallen. En ik denk dat er al veel is verbeterd in Boekarest ten aanzien van de straatkinderen. Natuurlijk raakt het je, je wil het liefst alle ellende in de wereld wegpoetsen, maar ik zie het probleem van vele kanten. Soms levert het nachtelijk straatleven meer op dan een ander baantje, en het is ook een way-of-life. En met alleen maar mensen zielig vinden bereik je niets.
We gingen naar Muzeul Țăranului Român, het museum van de Roemeense boer. Veel oude gebruiksvoorwerpen, klederdrachten, enzo. Ik was gecharmeerd van een oud houten kerkje dat in een van de zalen stond. Het was een authentiek kerkje, en ik vond het zo aardig om te horen dat de kleine schaal ervan juist mensen dichterbij God moet brengen. Daar hoef je geen groot groter grootst voor te bouwen. Ik wilde het kerkje graag digitaal vastleggen, maar we moesten een foto-biljetje gaan kopen bij de kassa. Voor dat kaartje moesten we 700.000 oude lei (zeg 20 euro) betalen, en dan mocht er niet eens geflitst worden. Wat een belachelijk bedrag, en het stond ook echt aangegeven bij de kassa, het was niet een plotseling verzonnen prijs. De eigenaar wilde het fotograferen duidelijk ontmoedigen, leek mij. Later zou blijken dat het foto-biljetje eigenlijk heel gewoon is in Roemenië.
In het museum hingen ook enkele stukken van The Merry Cemetery, Het Vrolijke Kerkhof, uit Săpânță. Ik zou er graag eens in het echt naar toe gaan, maar dit was ook al leuk om te ontcijferen. Het zijn een soort van houten grafstenen in naïeve tekenstijl, met wat wederwaardigheden over de gestorvene. Bijvoorbeeld dat hij 63 was geworden, twee dochters achterliet en een goed leven had gehad als schaapsherder. Of dat hij 54 was geworden en altijd teveel had gedronken en door een verkeersongeluk om het leven was gekomen. Iets in die stijl.
In de kelder van het museum was er nog een plekje ingeruimd voor het communisme. Een stilleven met een bureautje. Aan de muur naast de bekende portretten een kaart met daarop de extermination-centra. Shit, er waren echt vernietigingskampen in die tijd.
Er was ook nog een schooltje van enkele decennia geleden nagebouwd. Er hingen een aantal spreuken aan de wand. Deze vond ik om te onthouden: Viața omului e ca oul in mâina unui copil. Het leven van een mens is als een ei in de hand van een kind.
Een verzoekje van een kennis vlak voor mijn vertrek naar Roemenië: kun je een grote pot pindakaas meenemen voor een vriendin van mij? Tuurlijk. En zo spraken we af bij café Everest naast McDonalds om de pot pindakaas te overhandigen. En daarna besloten Angelo, zij, en ik uit eten te gaan bij La Mama, naar verluid het beste Roemeense restaurant in de stad. Ze was juriste, en enkele dagen had Angelo haar hulp even nodig. Zo gaat dat met een netwerk, en dat allemaal dankzij een pot pindakaas.
Eten en drinken
Als enorme theeleut was het even afzien, thee drinken ze daar meestal alleen als ze ziek zijn, maar daar stonden interessante experimenten tegenover als koffie Nes. 'Koffie Nes' behoeft enige toelichting. Oplos-Nescafe dat wordt opgeklopt met een beetje water tot een schuimige massa, en waar dan verder koud (!) mineraalwater met bubbels bij gaat.
Op het gebied van sterke drank heeft Roemenië een naam hoog te houden. Men stookt zelf palinka en țuică, en maakt allerlei variaties met vruchten. De moeder van Angelo had afinată gemaakt, een bosvruchtenlikeur. Ik ben niet zo van de drank, zeker niet in de ochtend, maar dit was een ongelofelijk heerlijk aromatisch en zoet goedje.
Ik heb uitstekend gegeten in Roemenië. Alles was zo vol van smaak, vooral het groente en fruit. Ik dacht eerst dat ik het me verbeeldde, ik wilde misschien te graag dat het lekker smaakte, maar het was gewoon écht zo. Een tomaat of een zakje kersen kan er wellicht wat minder fraai uitzien met een butsje hier of daar, maar dit is puur natuur.
Enkele bekende ingrediënten in de Roemeense keuken zijn:
- Mămăligă. Een soort maisbrij, lijkt op de Italiaanse polenta. Soms als bijgerecht zoals we er aardappels of rijst bij doen, soms als hoofdgerecht met bijv. kaas, zure room en spek.
- Smântână. De zure room, wat vloeibaarder dan de onze, gaat ongeveer overal overheen, en vooral in de soep.
- Mititei of mici (spreek uit mietsj). Gegrilde worstjes van rundergehakt. Volgens mijn reisgidsje worden de beste mititei onder de oksels van de kok gerold voor je ze in de oven stopt. Desondanks vond ik ze heel erg lekker! Men serveerde er mosterd bij, maak ik kieperde er smântână overheen. Vlees is zeer belangrijk in de Roemeense keuken, een vegetariër heeft het vast zwaar in Roemenië!
- Sarmale. Rolletjes van kool met een mengsel van rijst, gehakt en groenten er in. Er worden ook veel tomaten en paprika's gevuld met dit mengsel.
- Varză. Kool, ingemaakt zoals onze zuurkool, maar dat wat minder zuur. Of rauw in een salade. Waar ik dan weer smântână over deed.
- Zacuscă. Fijngemaakte groenten en kruiden in een soort dikke saus, die overal overheen kan. Lekker met brood en kaas.
- Brânză. Witte kaas. Er zijn veel verschillende soorten kaas, van schaap, koe of geit. Vaak zachte kaas, niet om plakjes van te snijden voor op brood. Vermeldenswaardig is de brânză de burduf. Men neme een uitgeholde stam van een dennenboom, doet er de kaas in, en laat de kaas het aroma van dennen aannemen.
- Ciorbă. Een soep die wat zuriger van smaak wordt door gefermenteerde granen. Er is onder andere ciorbă de burtă (met koeienmaagreepjes), ciorbă de perișoare (rijstgehaktballetjes), en ciorbă țărănească (boerengroenten). Verder zijn andere varianten mogelijk met kip, vis ed. Er gaat een schep smântână in de soep. Ik heb overal heerlijke ciorba geproefd, maar de ciorba van de mama van Angelo was onovertroffen.
- Pâine. Brood. Overal komt een mandje met stukken brood bij, een Roemeen begint niet te eten voor er brood bij is. Maakt niet uit wat hij eet, al is het spaghetti, er moet brood bij.
En dan de zoete gerechten. Ha, dat is mijn afdeling!
- Clătite. Pannenkoekjes met allerlei vullingen, ik had het liefst jam, maar ze gooien er ook chocoladepasta tussen.
- Papanași. Een soort donuts of beignets. Heerlijk! Met smântână en een vruchtencompote er over.
- Prajitura. Gebak, bijvoorbeeld te eten in de cofetărie.
De Roemeense manier
kasteel Peles
Naar verluid ligt het gemiddelde salaris van een Roemeen op 200 euro per maand. Alleen in de dure hoofdstad ligt het hoger, zo'n 700 euro. Natuurlijk liggen de kosten van het levensonderhoud ook lager in Roemenië, maar wat er wel ongunstig uitspringt is de benzineprijs. Een liter benzine is ongeveer één euro. En dan te bedenken dat de afstanden groter zijn in het land. Hoe krijg je dan het huishoudboekje rond? (nou ja, ik geloof niet dat De Roemeen in huishoudboekjes denkt). Daar zijn een paar praktische oplossingen voor. Ik geef twee praktijkvoorbeeldjes.
We gingen een kasteel bezichtigen, maar helaas was het gesloten op maandag. We liepen naar een bewaker bij een slaghek. Mochten we toch niet even dichterbij het kasteel bekijken? "Kom over tien minuten maar weer terug" was het voor mij raadselachtige antwoord. We kwamen na enige tijd weer terug. Er stond nu een ander. Nee, we moesten nog tien minuutjes wachten. Drie keer was scheepsrecht, en zo troffen we daarna iemand aan die ons langs het slaghek leidde en ons een rondleiding gaf op de binnenplaats en de tuin van het kasteel. Hij deed ook echt zijn best om er een interessant verhaal van te maken voordat hij de toegestoken biljetten in ontvangst nam.
Dit systeem van ‘spagă’ (smeergeld of steekpenningen), is als onuitroeibaar onkruid met elk onderdeel van de Roemeense samenleving vergroeid. Wij denken al gauw aan de Overheid en wellicht aan de politie als het over corruptie gaat, maar in Roemenië ontkomt niemand er aan. Als je naar school gaat, als je naar de dokter gaat, op alle denkbare momenten dat je iets met een ander moet regelen komt het om de hoek kijken.
We troffen een betaald parkeren terreintje aan in het centrum van Râsnov. Ik liep met geld naar het houten hokje waar een mannetje in zat. Nee nee, betaal maar achteraf. We gingen wat eten, en daarna kwam ik met hetzelfde geld weer op het mannetje af. Nee nee, ik moest meer betalen, we hadden er twee uur gestaan. Wij wisten dat we er echt geen twee uur hadden gestaan, maar nergens hadden we een begin van de parkeertijd genoteerd staan, dus we betaalden zijn prijs onder protest.
Een positieve vermelding is de taxichauffeur, die me netjes wees op mijn fout, ik haalde biljetten tevoorschijn met een nul teveel. Goed dat er vier nullen van af zijn gehaald op de nieuwe biljetten die net na mijn vertrek werden ingevoerd. Oh ja, die taxichauffeur vond dat ik zonder gordel vervoerd kon worden. "hoeft niet in taxi" riep ie. "Voor mijn eigen veiligheid" zei ik. En we DA- en NU-den nog een tijdje voort….
We gingen een kasteel bezichtigen, maar helaas was het gesloten op maandag. We liepen naar een bewaker bij een slaghek. Mochten we toch niet even dichterbij het kasteel bekijken? "Kom over tien minuten maar weer terug" was het voor mij raadselachtige antwoord. We kwamen na enige tijd weer terug. Er stond nu een ander. Nee, we moesten nog tien minuutjes wachten. Drie keer was scheepsrecht, en zo troffen we daarna iemand aan die ons langs het slaghek leidde en ons een rondleiding gaf op de binnenplaats en de tuin van het kasteel. Hij deed ook echt zijn best om er een interessant verhaal van te maken voordat hij de toegestoken biljetten in ontvangst nam.
Dit systeem van ‘spagă’ (smeergeld of steekpenningen), is als onuitroeibaar onkruid met elk onderdeel van de Roemeense samenleving vergroeid. Wij denken al gauw aan de Overheid en wellicht aan de politie als het over corruptie gaat, maar in Roemenië ontkomt niemand er aan. Als je naar school gaat, als je naar de dokter gaat, op alle denkbare momenten dat je iets met een ander moet regelen komt het om de hoek kijken.
We troffen een betaald parkeren terreintje aan in het centrum van Râsnov. Ik liep met geld naar het houten hokje waar een mannetje in zat. Nee nee, betaal maar achteraf. We gingen wat eten, en daarna kwam ik met hetzelfde geld weer op het mannetje af. Nee nee, ik moest meer betalen, we hadden er twee uur gestaan. Wij wisten dat we er echt geen twee uur hadden gestaan, maar nergens hadden we een begin van de parkeertijd genoteerd staan, dus we betaalden zijn prijs onder protest.
Een positieve vermelding is de taxichauffeur, die me netjes wees op mijn fout, ik haalde biljetten tevoorschijn met een nul teveel. Goed dat er vier nullen van af zijn gehaald op de nieuwe biljetten die net na mijn vertrek werden ingevoerd. Oh ja, die taxichauffeur vond dat ik zonder gordel vervoerd kon worden. "hoeft niet in taxi" riep ie. "Voor mijn eigen veiligheid" zei ik. En we DA- en NU-den nog een tijdje voort….
De Zwarte Zee
Klokslag 5 uur in de morgen stond de auto klaar, we gingen met 5 personen naar de Zwarte Zee, en we wilden de files voor zijn. Er liep een flink stuk snelweg richting de kust, en er werd me er op gewezen dat hier het belastinggeld van de EU naar toe gaat. Nou, lijkt me welbesteed!
Ik was enthousiast over de vele paard- en wagens, en ik zag in dit gebied ook veel ezeltjes. Ik ben nou eenmaal gek van beesten, en vond het ook leuk dat er naast ons pension de ezel ons de volgende morgen wakker balkte.
Na vier uur rijden kwamen we aan in een plaatsje ten zuiden van Constanța, tegen de grens van Bulgarije aan. Het plaatsje heet Doi Mai, 2 Mei, en ik keek nogal op van het fenomeen om een plaats een datum als naam te geven. Zo is er ook een plaats die 23 Augustus heet.
In Doi Mai zochten we een slaapplaats. Eerst keken we bij een nieuwgebouwd pension, dat er voor een argeloze buitenstaander authentiek pittoresk uitzag . Ik werd gesommeerd mijn kop te houden, want als men door had dat er hier sprake was van een toerist zou dat direct tot prijsopdrijving leiden. Het viel niet mee om stil te zijn, want ik wilde een Hollands 'aaaah' roepen bij het aanzien van spelende jonge poesjes. Daarnaast geloof ik ook niet dat ik er autochtoon uit zag met mijn Hollandse lange lijf.
Het gezelschap besloot nog elders te kijken, en we bezochten nog drie pensionnetjes. In een lagere prijsklasse, denk aan 10 euro voor een tweepersoonskamer, maar zonder stromend water op de kamer. Ik wilde graag verblijven in het nep-pittoreske pension, ik wilde toch echt wel stromend water hebben. Ik voelde me een verwende westerse toerist, die niet de moeite wilde nemen een tandje terug te schakelen, maar ja ik ben nou eenmaal een citygirl met een grote beautycase.
Ik was enthousiast over de vele paard- en wagens, en ik zag in dit gebied ook veel ezeltjes. Ik ben nou eenmaal gek van beesten, en vond het ook leuk dat er naast ons pension de ezel ons de volgende morgen wakker balkte.
Na vier uur rijden kwamen we aan in een plaatsje ten zuiden van Constanța, tegen de grens van Bulgarije aan. Het plaatsje heet Doi Mai, 2 Mei, en ik keek nogal op van het fenomeen om een plaats een datum als naam te geven. Zo is er ook een plaats die 23 Augustus heet.
In Doi Mai zochten we een slaapplaats. Eerst keken we bij een nieuwgebouwd pension, dat er voor een argeloze buitenstaander authentiek pittoresk uitzag . Ik werd gesommeerd mijn kop te houden, want als men door had dat er hier sprake was van een toerist zou dat direct tot prijsopdrijving leiden. Het viel niet mee om stil te zijn, want ik wilde een Hollands 'aaaah' roepen bij het aanzien van spelende jonge poesjes. Daarnaast geloof ik ook niet dat ik er autochtoon uit zag met mijn Hollandse lange lijf.
Het gezelschap besloot nog elders te kijken, en we bezochten nog drie pensionnetjes. In een lagere prijsklasse, denk aan 10 euro voor een tweepersoonskamer, maar zonder stromend water op de kamer. Ik wilde graag verblijven in het nep-pittoreske pension, ik wilde toch echt wel stromend water hebben. Ik voelde me een verwende westerse toerist, die niet de moeite wilde nemen een tandje terug te schakelen, maar ja ik ben nou eenmaal een citygirl met een grote beautycase.
Het strand van Doi Mai was niks bijzonders, maar het strand van Vama Veche (‘de Oude Grens’) was leuk. Het was een oude hippie-kolonie, en er heerste een alternatieve en ongedwongen sfeer. Nou is het strand helemaal niet aan mij besteed, ik snap niet dat men voor de lol in dat zand in de brandende zon gaat zitten. Ik begreep wel waarom het de Zwárte Zee is, het zag zwart van de algen. Later hoorde ik dat er veel zwavelbubbels in de bodem van de zee zitten (tenminste als ik het goed begrepen heb). De zon in de zee zien zakken is er echter niet bij, daarvoor ligt de zee aan de verkeerde kant. Kom maar terug voor een zonsopgang.
We wilden gaan lunchen bij een visrestaurant. De eigenaar kwam ons tegemoet toen we naar binnen liepen. Ik volgde de conversatie niet geheel, en we gingen weer naar buiten, maar het viel me wel op dat die man een enorme drankkegel had. Later bleek dat hij volstrekt eerlijk was geweest. Hij zei ronduit dat hij dronken was en gesloten was. Of hij vanavond nog open ging? Of morgenavond?Hij wist het niet, misschien was hij dan ook nog of alweer dronken. Hij bleek inderdaad ook de volgende dag teut.
Het was zaterdagavond en we gingen stappen in Mamaia, een badplaats waar veel jongeren komen. Er is een boulevard met een aaneenschakeling van uitgaansgelegenheden, inclusief een gondelbaan boven de boulevard. Je kon bij een hotel met een jong leeuwtje op de foto. Het beestje zat aan een halsband. Ik vond het echt niet van deze tijd, en toen ik werd gevraagd of ik er mee op de foto wilde zei ik dat het niet goed was voor het beest. "Maar wel voor mijn portemonnee" was het snedige antwoord. Hoe komen die leeuwen trouwens in Roemenië?
Er zijn discotheken half op het strand, je wandelt zo met je breezertje het strand op. Ik verheugde me helemaal op het dansen, ik meende tenslotte het hoge partygehalte van de Roemenen al te kennen. Maar ik vond de sfeer nogal mat, en ik constateerde dat er een duidelijk tekort aan xtc en aanverwante troep was (ja niet voor mij hoor). We togen nog naar een andere buitendisco, maar die was om drie uur zaterdagnacht al uitgestorven. Wat een deceptie.
We wilden gaan lunchen bij een visrestaurant. De eigenaar kwam ons tegemoet toen we naar binnen liepen. Ik volgde de conversatie niet geheel, en we gingen weer naar buiten, maar het viel me wel op dat die man een enorme drankkegel had. Later bleek dat hij volstrekt eerlijk was geweest. Hij zei ronduit dat hij dronken was en gesloten was. Of hij vanavond nog open ging? Of morgenavond?Hij wist het niet, misschien was hij dan ook nog of alweer dronken. Hij bleek inderdaad ook de volgende dag teut.
Het was zaterdagavond en we gingen stappen in Mamaia, een badplaats waar veel jongeren komen. Er is een boulevard met een aaneenschakeling van uitgaansgelegenheden, inclusief een gondelbaan boven de boulevard. Je kon bij een hotel met een jong leeuwtje op de foto. Het beestje zat aan een halsband. Ik vond het echt niet van deze tijd, en toen ik werd gevraagd of ik er mee op de foto wilde zei ik dat het niet goed was voor het beest. "Maar wel voor mijn portemonnee" was het snedige antwoord. Hoe komen die leeuwen trouwens in Roemenië?
Er zijn discotheken half op het strand, je wandelt zo met je breezertje het strand op. Ik verheugde me helemaal op het dansen, ik meende tenslotte het hoge partygehalte van de Roemenen al te kennen. Maar ik vond de sfeer nogal mat, en ik constateerde dat er een duidelijk tekort aan xtc en aanverwante troep was (ja niet voor mij hoor). We togen nog naar een andere buitendisco, maar die was om drie uur zaterdagnacht al uitgestorven. Wat een deceptie.
Puppy
Zondagavond reden we weer naar Boekarest. Het was een lange rit naar huis, er waren wat opstoppingen vanwege enkele ongelukken (je ziet er soms ook de meest idiote inhaalmanoeuvres).
Bij een tankstation zag ik nog de allerleukste hond van Roemenië. Oh puppy, wat had ik je graag mee naar huis genomen, maar je vrije leventje is vast veel leuker (ondanks het risico dat je wordt aangereden) dan op een flat te moeten leven.
Bij een tankstation zag ik nog de allerleukste hond van Roemenië. Oh puppy, wat had ik je graag mee naar huis genomen, maar je vrije leventje is vast veel leuker (ondanks het risico dat je wordt aangereden) dan op een flat te moeten leven.
Klooster Sinaia en kasteel Peles
klooster Sinaia
Het was regenachtig toen we voor twee dagen naar de bergen vertrokken. We hadden op gastvrije wijze van de één een auto te leen gekregen, en van de ander de sleutel van zijn vakantieverblijf. Super! We reden via het oliewingebied rond de stad Ploiești naar Sinaïa. Het vlakke land verdween en we reden door de mooie vallei van Prahova. In Sinaïa bezochten we het klooster en het kasteel Peleș. Kasteel Peleș was het zomerverblijf van Koning Carol I en II, en de laatste koning die er verbleef was Koning Mihai ('Michael' voor het buitenland). Die werd echter door de communisten afgezet en verbannen. Sinds enkele jaren is hij weer terug in het land en zeer populair. Tijdens mijn verblijf in Roemenië werd bekend dat hij 30 miljoen euro schadevergoeding krijgt voor zijn in beslag genomen bezittingen. Ook mag hij voor de rest van zijn leven van de kastelen gebruik maken, waaronder dus Peleș. Hij is zich daarna in gaan zetten als goodwill ambassadeur voor toetreding tot de EU.
Brasov
Brasov
Daarna gingen we door naar Brașov, een van de mooiste steden van Roemenië. Brasov (ook wel Kronstad genoemd vanwege Duitse invloeden) heeft een beroemde gotische Zwarte Kerk. Zwart vanwege de zwartgeblakerde buitenmuren, blijkbaar heeft de kerk geen verfje meer gehad sinds een grote brand in 1689.
Helaas was het nog steeds druilerig. We liepen wat rond in het centrum, we aten wat, en ik scoorde wat Manele-cd's op straat. Angelo vond dat verschrikkelijk en had me al eerder gemaand om niemand te vertellen dat ik Manele leuke muziek vond. Ik kende die muziek nog uit de Amsterdamse bar en het was lekkere vrolijke en dansbare muziek. Wist ik veel hoe controversieel deze muziekstijl is onder met name hogeropgeleide Roemenen! Manele is een mix van oriëntaalse- en balkanritmes die door zigeuners wordt gespeeld en waar vet geld mee wordt verdiend. De teksten gaan vooral over wie nou weer wie besodemieterd heeft en wie er met wie vandoor is gegaan, maar ja, in het begin kon ik er toch niets van verstaan.
Helaas was het nog steeds druilerig. We liepen wat rond in het centrum, we aten wat, en ik scoorde wat Manele-cd's op straat. Angelo vond dat verschrikkelijk en had me al eerder gemaand om niemand te vertellen dat ik Manele leuke muziek vond. Ik kende die muziek nog uit de Amsterdamse bar en het was lekkere vrolijke en dansbare muziek. Wist ik veel hoe controversieel deze muziekstijl is onder met name hogeropgeleide Roemenen! Manele is een mix van oriëntaalse- en balkanritmes die door zigeuners wordt gespeeld en waar vet geld mee wordt verdiend. De teksten gaan vooral over wie nou weer wie besodemieterd heeft en wie er met wie vandoor is gegaan, maar ja, in het begin kon ik er toch niets van verstaan.
Vervolgens gingen we naar het huis in Bran, waar we zouden overnachten in het vakantieverblijf van Tudor. We hebben veel schik gehad in de zeer uitgebreide handleiding die Tudor ons had meegegeven ('als je iets hoort knagen en ritselen zijn het eekhoorntjes').
Kasteel Dracula
kasteel van Bran
De volgende dag liepen we een stukje door Bran naar het meest toeristische plekje van Roemenië: het kasteel dat bekend staat als het kasteel van Dracula. Deze figuur werd beroemd door het boek van Bram Stoker en latere films, maar eigenlijk heeft het kasteel van Bran er niet zo heel veel mee te maken. Toch wordt Dracula commercieel benut in Bran, en gelijk hebben ze. Ik heb er de meeste toeristen gezien van mijn hele trip.
Dracula was de bijnaam van Vlad Țepeș, een wrede leider uit de 14e eeuw. Dracula betekent de zoon van de draak. Met een bloeddrinkende vampier heeft Dracula niets te maken, wel met het op staken spietsen van zijn vijanden (met name de Turken). De geschiedenis gaat dat er een heel 'bos" was ontstaan van gespietste lijken.
Het kasteel van Bran liet niets van de gruwelijkheden zien. Het lag strategisch tussen twee bergen en was in de eerste plaats gebouwd om tol te kunnen heffen. Beetje bij beetje wordt het weer ingericht, van de communisten hadden de gehele inrichting verkocht aan het buitenland. Het uitzicht vanaf het kasteel was prachtig, maar naar de mooiste kant alleen door kleine raampjes te zien.
Dracula was de bijnaam van Vlad Țepeș, een wrede leider uit de 14e eeuw. Dracula betekent de zoon van de draak. Met een bloeddrinkende vampier heeft Dracula niets te maken, wel met het op staken spietsen van zijn vijanden (met name de Turken). De geschiedenis gaat dat er een heel 'bos" was ontstaan van gespietste lijken.
Het kasteel van Bran liet niets van de gruwelijkheden zien. Het lag strategisch tussen twee bergen en was in de eerste plaats gebouwd om tol te kunnen heffen. Beetje bij beetje wordt het weer ingericht, van de communisten hadden de gehele inrichting verkocht aan het buitenland. Het uitzicht vanaf het kasteel was prachtig, maar naar de mooiste kant alleen door kleine raampjes te zien.
Rasnov
burcht Rasnov
We reden door naar Râsnov, waar we de burcht van Râsnov bezochten. Het was ooit slechts een ruïne, maar werd nu weer in oude luister hersteld. De burcht beschermde de burgers met name tegen de Turken en de Tartaren (dat is nog eens wat anders dan een kasteel dat alleen een vorst beschermde en de bevolking liet lijden). Ik hoorde dat het restaureren van de burcht tot een controverse in het dorp heeft geleid. De burcht is namelijk overgedragen aan een Italiaan. Het ene kamp vindt het een schande dat de culturele eigendommen worden verkwanseld, het andere kamp is blij dat er eindelijk iets gebéurt en dat er banen en inkomsten dmv. toerisme worden gegenereerd voor het dorp.
De burcht zelf vond ik het bezoeken waard, eigenlijk mag ik het niet hard op zeggen, maar ik vond het nog leuker om te bezoeken dan het kasteel van Bran. Tja, smaken verschillen, en zo had de moeder van Angelo hem ooit gevraagd waarom hij haar in hemelsnaam had meegenomen naar deze verzameling stenen. Het uitzicht was fenomenaal! Op de bovenste top had je een uitzicht van 360 graden.
De burcht zelf vond ik het bezoeken waard, eigenlijk mag ik het niet hard op zeggen, maar ik vond het nog leuker om te bezoeken dan het kasteel van Bran. Tja, smaken verschillen, en zo had de moeder van Angelo hem ooit gevraagd waarom hij haar in hemelsnaam had meegenomen naar deze verzameling stenen. Het uitzicht was fenomenaal! Op de bovenste top had je een uitzicht van 360 graden.
Het echte Roemenië-gevoel
Het echte Roemenië-gevoel kreeg ik toen we door wat dorpen en bergen reden in Transsylvanië reden. Het was een soort 'running gag' geworden dat ik steeds riep "oh this is so beautiful" en dat Angelo er wat van zei als ik dat al enige tijd niet meer had gezegd. Maar tijdens onze tocht stokte mijn "oh this is so beautiful". Het was gewoon zo mooi dat ik sprakeloos werd.
Hoe kon ik het beeld omschrijven? De landschappen met het goudgele graan, de velden met zonnebloemen die bijna gaan bloeien, een schaapherder met een gemengde kudde van schapen en koeien. Een groepje mensen op het land die gras snijden met een zeis en tik-tik-tik hun zeis slijpen. Het gras dat in karakteristieke bergen is opgetast. Een boer of boerin met getaand gezicht die een koe uitlaat aan een touwtje. Koeien met horens. In Roemenië loopt een hond los, maar een koe wordt uitgelaten (ik neem aan omdat er geen eigen land is om de koe te laten grazen). Een paard en wagen met daarop een kalf. Het gebergte van de Karpaten op de achtergrond.
Het gaf me een vreemd melancholiek gevoel. Wat een heerlijk simpel leven, wat heb je meer nodig dan dit? Wie wil er naar het Westen als je dit hebt, hou toch op met je McDonaldisering van de wereld. Maar ik weet dat de vooruitgang niet te stoppen is. Oogsten met een zeis, dat is toch economisch niet rendabel? En ik zou echt niet kunnen aarden in zo'n pittoresk dorp, ik ben een stadse. Laat ik er dan maar van genieten op vakanties zo lang het kan.
Hoe kon ik het beeld omschrijven? De landschappen met het goudgele graan, de velden met zonnebloemen die bijna gaan bloeien, een schaapherder met een gemengde kudde van schapen en koeien. Een groepje mensen op het land die gras snijden met een zeis en tik-tik-tik hun zeis slijpen. Het gras dat in karakteristieke bergen is opgetast. Een boer of boerin met getaand gezicht die een koe uitlaat aan een touwtje. Koeien met horens. In Roemenië loopt een hond los, maar een koe wordt uitgelaten (ik neem aan omdat er geen eigen land is om de koe te laten grazen). Een paard en wagen met daarop een kalf. Het gebergte van de Karpaten op de achtergrond.
Het gaf me een vreemd melancholiek gevoel. Wat een heerlijk simpel leven, wat heb je meer nodig dan dit? Wie wil er naar het Westen als je dit hebt, hou toch op met je McDonaldisering van de wereld. Maar ik weet dat de vooruitgang niet te stoppen is. Oogsten met een zeis, dat is toch economisch niet rendabel? En ik zou echt niet kunnen aarden in zo'n pittoresk dorp, ik ben een stadse. Laat ik er dan maar van genieten op vakanties zo lang het kan.
De beer
En zo slingerden we verder over een bergweg. En opeens was hij daar: de beer! Ik had al gehoord dat er in dit gebied beren voorkwamen, maar had niet durven hopen op een ontmoeting. Een echte wilde beer, een half volwassen exemplaar. We stopten de auto en ik griste mijn fotocamera uit de tas. Ik zat te gillen van enthousiasme als een klein kind. Ik wilde bijna het raampje open doen om de camera er uit te steken, oh nee, gevaarlijke beesten, raampje dichtlaten. De beer kuierde rustig langs de auto. Hij was blijkbaar gewend te schooien bij auto's. Hij drukte zijn neus tegen het raampje aan. En toen gebeurde het: hij ging op zijn achterpoten staan! Ik werd nu helemaal gek van opwinding en nam een foto. Angelo was minder enthousiast, hij vreesde krassen op de geleende auto. Ach, niks mis met authentieke berenpootkrassen, toch? De beer liep naar een volgende auto, die ook was gestopt en de camera had gepakt. Wat een fotogeniek beest, ik kreeg nog meer kansen voor een goede shot. Oh wat geweldig, am vazut un urs!