Niks zat mee
september 2006
Mijn Roemeense vriend was al naar Roemenië afgereisd per touringcar en ik zou later komen met het vliegtuig. De vakantie begon al onder een ongelukkig gesternte toen ik wilde inchecken bij een selfservice incheckautomaat, en ik maar niet snapte waarom het niet lukte, en me later bij de balie werd uitgelegd dat het vliegtuig overboekt was en ik waarschijnlijk niet mee kon. Met nog vier anderen, allen Roemenen, werden we na lang en onzeker wachten of we toch nog meekonden overgeboekt naar een vlucht via Parijs en kregen we een financiële compensatie. We zouden de aansluiting naar Boekarest moeten kunnen halen, we waren ook op tijd vertrokken, maar in Parijs dachten ze daar heel anders over en sloten ze de gate. Weer moesten we naar een andere vlucht worden overgeboekt en ondertussen probeerden we het met z’n vijven nog gezellig te maken. Hoewel er bezorgdheid was over onze koffers, die konden vast al deze wijzigingen niet bijbenen. En ik maakte me helemaal zorgen omdat ik mijn vriend niet meer had kunnen bereiken om te melden dat ik vele, vele uren later zou aankomen. Zijn vader meldde me dat hij zonder zijn mobieltje was vertrokken naar de luchthaven om me op te halen. Bij aankomst was onze vrees omtrent de koffers volledig gegrond en moesten we aan de slag met het invullen van formulieren. Gelukkig was mijn vriend wel vele, vele uren tot laat in de avond blijven wachten op de luchthaven en konden we elkaar uiteindelijk in de armen sluiten.
De volgende dag gingen we met de Maxi-taxi naar Pitești, een rit van een half uur, om geld te pinnen. Ik nam enkele honderden euro’s in Roemeense lei op en we gingen weer terug naar het dorp met de Maxi-taxi. Ondertussen verheugde ik me al op het huwelijksfeest dat er die avond zou zijn bij de overburen en waar we voor waren uitgenodigd. Ik informeerde over de gebruiken en wat er wel en niet van me verwacht werd ten aanzien van kado’s en dergelijke. Ik moest me vooral geen zorgen maken, zijn ouders gaven geld aan het bruidspaar en ik hoefde niets bij te dragen. We stapten uit, gingen richting de overburen en opeens riep ik ‘mijn handtas, mijn handtas is weg’. We holden terug naar de standplaats van de Maxi-taxi, maar het minibusje dat daar altijd 20 minuten zou moeten blijven staan omdat het de eindhalte was, was al weggereden, met naar ons vermoeden mijn handtas er in. Mijn vriend holde het dorp door om te achterhalen wie de chauffeur was en al snel had hij van iemand een mobiel nummer gekregen. Eerst nam de chauffeur op, maar al snel werd de verbinding verbroken en nam hij wijselijk niet meer op toen hij begreep waar het om ging.
Die avond was er een bruiloft bij de overburen en zat ik sip thuis. Geen zin in festiviteiten nu ik én mijn koffer én mijn handtas achter elkaar was verloren. Het was nog een geluk dat ik mijn paspoort in het huis van mijn vriend had achtergelaten toen we naar Pitești gingen. Wel heb ik hemel en aarde moeten bewegen om mijn mobiel, bankpas en creditcard te laten blokkeren. Ook mijn rijbewijs en fototoestel was ik kwijt, het idee dat ik geen foto’s meer kon maken voelde als een halve amputatie. Mijn moeder hielp me met het blokkeren van de pasjes, maar eer dat ik het nummer van mijn moeder dat ik niet precies uit mijn hoofd wist, via Inlichtingen had achterhaald (een lange Nederlandse achternaam en een lange Nederlandse plaatsnaam spellen en dan werd nog diverse malen de verbinding verbroken) was ik op van de zenuwen omdat kostbare tijd voorbij tikte zolang de boel nog niet geblokkeerd was.
En dan de afhandeling van de diefstal van mijn handtas bij de politie, dat was helemaal een giller. Ik kwam dus op het kantoortje van een klein plaatsje. Mijn vriend legde de situatie uit. De agent duwde een vel papier en een pen naar hem toe en zei gebiedend “schrijf op”. Hij dicteerde hem het een en ander van wat eerst door mijn vriend aan hem werd verteld over de situatie en vervolgens pakte hij dat vel papier, startte een zeer oude computer op en ging daarna langzaam de tekst uittypen. Hoezo dubbel werk. De verklaring namen we mee naar een vertaler in een grotere stad, en toen pas bleek eigenlijk dat het slechts een verklaring betrof die ik nodig had voor mijn reisverzekering, en dat er geen sprake was geweest van een officiële aangifte. En pas later begrepen we waarom er geen aangifte was opgenomen. Want een volgende avond kwamen de agenten met mijn zo goed als lege handtas naar het huis van mijn partner. Ze hadden dus de dader gevonden, dat was niet zo moeilijk geweest, omdat we wisten dat het die chauffeur was geweest. In mijn handtas had ook het gepinde geld gezeten, onnodig te zeggen dat dat ook weg was. Het geld was gepind in vrij grote coupures, en toen er de dag later één van diezelfde agenten op het terras van een vriend van mijn partner een kopje koffie afrekende met net zo’n grote coupure, was voor mij de zaak duidelijk. Ze hadden de buit gedeeld met de dader. Het was me een raadsel waarom de agenten dan nog een bijna lege handtas bij ons kwamen brengen, je zou toch denken dat ze zich daarmee verraden. Maar misschien denkt de gemiddelde Roemeen niet zo ver. De agenten werden nog gefêteerd tijdens het bezoek aan het huis van mijn vriend en kregen tot mijn verbazing nog wat geld toegestopt ook. De moeder van mijn partner was achteraf razend, ze zou wel even naar een hogere politieman stappen, maar zag daar toch ook op mijn verzoek van af, in een klein dorp kunnen ze je het leven goed zuur maken. En later kwam het nog goed van pas dat er geen werk van was gemaakt. Op een nacht reed mijn vriend in de auto van zijn vader naar huis, terwijl hij geen rijbewijs had. En daar stond opeens dezelfde agent van de handtas. Met het geven van een fles wijn en een bedragje kon mijn vriend door naar huis, terwijl de boetes voor rijden zonder rijbewijs niet mis zijn in Roemenië.
Na de aangifte die geen aangifte was geweest, volgde de klucht bij Western Union. Voor de zoveelste keer gingen we naar Pitești om wat te regelen. Deze keer om geld op te halen dat mijn moeder mij via Western Union had gestuurd, want ik was immers mijn opgenomen geld kwijt en mijn bankpasje was geblokkeerd. Ik vulde een formulier in en ging aan een tafeltje zitten, alwaar een medewerker langzaam het formulier bestudeerde en uiteindelijk zijn hoofd schudde. Nee, het was niet correct. Omdat ik zeker wist dat alles klopte en aan hem zag dat hij zat te wachten op een gebaar mijnerzijds (de bekende ‘spagă’) werd ik boos en zei hem dat ik mijn geld bij een andere vestiging ging halen. Ik snapte heus wel dat ik een rijke westerling leek in zijn ogen die even wat geld kwam ophalen, maar ik was het na alle toestanden van de afgelopen dagen helemaal zat. Hij koos uiteindelijk eieren voor zijn geld en betaalde me uit nadat hij me op een klein verschil in de spelling van de middelste naam van mijn moeder had gewezen.
Nu stond ik voor de keus of we met dat geld onze reisplannen nog zouden uitvoeren, of dat ik een nieuw fototoestel zou kopen. Reizen zonder foto’s nemen was voor mij geen optie, en we konden ook wel dagtochtjes maken in plaats van een grote rondreis, dus ik ging een camera uitzoeken.
Mijn Roemeense vriend was al naar Roemenië afgereisd per touringcar en ik zou later komen met het vliegtuig. De vakantie begon al onder een ongelukkig gesternte toen ik wilde inchecken bij een selfservice incheckautomaat, en ik maar niet snapte waarom het niet lukte, en me later bij de balie werd uitgelegd dat het vliegtuig overboekt was en ik waarschijnlijk niet mee kon. Met nog vier anderen, allen Roemenen, werden we na lang en onzeker wachten of we toch nog meekonden overgeboekt naar een vlucht via Parijs en kregen we een financiële compensatie. We zouden de aansluiting naar Boekarest moeten kunnen halen, we waren ook op tijd vertrokken, maar in Parijs dachten ze daar heel anders over en sloten ze de gate. Weer moesten we naar een andere vlucht worden overgeboekt en ondertussen probeerden we het met z’n vijven nog gezellig te maken. Hoewel er bezorgdheid was over onze koffers, die konden vast al deze wijzigingen niet bijbenen. En ik maakte me helemaal zorgen omdat ik mijn vriend niet meer had kunnen bereiken om te melden dat ik vele, vele uren later zou aankomen. Zijn vader meldde me dat hij zonder zijn mobieltje was vertrokken naar de luchthaven om me op te halen. Bij aankomst was onze vrees omtrent de koffers volledig gegrond en moesten we aan de slag met het invullen van formulieren. Gelukkig was mijn vriend wel vele, vele uren tot laat in de avond blijven wachten op de luchthaven en konden we elkaar uiteindelijk in de armen sluiten.
De volgende dag gingen we met de Maxi-taxi naar Pitești, een rit van een half uur, om geld te pinnen. Ik nam enkele honderden euro’s in Roemeense lei op en we gingen weer terug naar het dorp met de Maxi-taxi. Ondertussen verheugde ik me al op het huwelijksfeest dat er die avond zou zijn bij de overburen en waar we voor waren uitgenodigd. Ik informeerde over de gebruiken en wat er wel en niet van me verwacht werd ten aanzien van kado’s en dergelijke. Ik moest me vooral geen zorgen maken, zijn ouders gaven geld aan het bruidspaar en ik hoefde niets bij te dragen. We stapten uit, gingen richting de overburen en opeens riep ik ‘mijn handtas, mijn handtas is weg’. We holden terug naar de standplaats van de Maxi-taxi, maar het minibusje dat daar altijd 20 minuten zou moeten blijven staan omdat het de eindhalte was, was al weggereden, met naar ons vermoeden mijn handtas er in. Mijn vriend holde het dorp door om te achterhalen wie de chauffeur was en al snel had hij van iemand een mobiel nummer gekregen. Eerst nam de chauffeur op, maar al snel werd de verbinding verbroken en nam hij wijselijk niet meer op toen hij begreep waar het om ging.
Die avond was er een bruiloft bij de overburen en zat ik sip thuis. Geen zin in festiviteiten nu ik én mijn koffer én mijn handtas achter elkaar was verloren. Het was nog een geluk dat ik mijn paspoort in het huis van mijn vriend had achtergelaten toen we naar Pitești gingen. Wel heb ik hemel en aarde moeten bewegen om mijn mobiel, bankpas en creditcard te laten blokkeren. Ook mijn rijbewijs en fototoestel was ik kwijt, het idee dat ik geen foto’s meer kon maken voelde als een halve amputatie. Mijn moeder hielp me met het blokkeren van de pasjes, maar eer dat ik het nummer van mijn moeder dat ik niet precies uit mijn hoofd wist, via Inlichtingen had achterhaald (een lange Nederlandse achternaam en een lange Nederlandse plaatsnaam spellen en dan werd nog diverse malen de verbinding verbroken) was ik op van de zenuwen omdat kostbare tijd voorbij tikte zolang de boel nog niet geblokkeerd was.
En dan de afhandeling van de diefstal van mijn handtas bij de politie, dat was helemaal een giller. Ik kwam dus op het kantoortje van een klein plaatsje. Mijn vriend legde de situatie uit. De agent duwde een vel papier en een pen naar hem toe en zei gebiedend “schrijf op”. Hij dicteerde hem het een en ander van wat eerst door mijn vriend aan hem werd verteld over de situatie en vervolgens pakte hij dat vel papier, startte een zeer oude computer op en ging daarna langzaam de tekst uittypen. Hoezo dubbel werk. De verklaring namen we mee naar een vertaler in een grotere stad, en toen pas bleek eigenlijk dat het slechts een verklaring betrof die ik nodig had voor mijn reisverzekering, en dat er geen sprake was geweest van een officiële aangifte. En pas later begrepen we waarom er geen aangifte was opgenomen. Want een volgende avond kwamen de agenten met mijn zo goed als lege handtas naar het huis van mijn partner. Ze hadden dus de dader gevonden, dat was niet zo moeilijk geweest, omdat we wisten dat het die chauffeur was geweest. In mijn handtas had ook het gepinde geld gezeten, onnodig te zeggen dat dat ook weg was. Het geld was gepind in vrij grote coupures, en toen er de dag later één van diezelfde agenten op het terras van een vriend van mijn partner een kopje koffie afrekende met net zo’n grote coupure, was voor mij de zaak duidelijk. Ze hadden de buit gedeeld met de dader. Het was me een raadsel waarom de agenten dan nog een bijna lege handtas bij ons kwamen brengen, je zou toch denken dat ze zich daarmee verraden. Maar misschien denkt de gemiddelde Roemeen niet zo ver. De agenten werden nog gefêteerd tijdens het bezoek aan het huis van mijn vriend en kregen tot mijn verbazing nog wat geld toegestopt ook. De moeder van mijn partner was achteraf razend, ze zou wel even naar een hogere politieman stappen, maar zag daar toch ook op mijn verzoek van af, in een klein dorp kunnen ze je het leven goed zuur maken. En later kwam het nog goed van pas dat er geen werk van was gemaakt. Op een nacht reed mijn vriend in de auto van zijn vader naar huis, terwijl hij geen rijbewijs had. En daar stond opeens dezelfde agent van de handtas. Met het geven van een fles wijn en een bedragje kon mijn vriend door naar huis, terwijl de boetes voor rijden zonder rijbewijs niet mis zijn in Roemenië.
Na de aangifte die geen aangifte was geweest, volgde de klucht bij Western Union. Voor de zoveelste keer gingen we naar Pitești om wat te regelen. Deze keer om geld op te halen dat mijn moeder mij via Western Union had gestuurd, want ik was immers mijn opgenomen geld kwijt en mijn bankpasje was geblokkeerd. Ik vulde een formulier in en ging aan een tafeltje zitten, alwaar een medewerker langzaam het formulier bestudeerde en uiteindelijk zijn hoofd schudde. Nee, het was niet correct. Omdat ik zeker wist dat alles klopte en aan hem zag dat hij zat te wachten op een gebaar mijnerzijds (de bekende ‘spagă’) werd ik boos en zei hem dat ik mijn geld bij een andere vestiging ging halen. Ik snapte heus wel dat ik een rijke westerling leek in zijn ogen die even wat geld kwam ophalen, maar ik was het na alle toestanden van de afgelopen dagen helemaal zat. Hij koos uiteindelijk eieren voor zijn geld en betaalde me uit nadat hij me op een klein verschil in de spelling van de middelste naam van mijn moeder had gewezen.
Nu stond ik voor de keus of we met dat geld onze reisplannen nog zouden uitvoeren, of dat ik een nieuw fototoestel zou kopen. Reizen zonder foto’s nemen was voor mij geen optie, en we konden ook wel dagtochtjes maken in plaats van een grote rondreis, dus ik ging een camera uitzoeken.
Zodoende kon ik voor de tweede keer foto’s maken van het huis van mijn vriend en werd hij voor de tweede keer boos toen ik het houten toilethuisje met gehaakt gordijntje fotografeerde. Wat ik als schattig beschouwde, ervoer hij als een grote schande, het idee dat de mensen in Nederland konden zien dat hij me niet kon huisvesten in een huis dat afgebouwd was en beschikte over stromend water en een riolering!
We gingen alsnog bij de overburen op visite en feliciteerden hen met het huwelijk van hun dochter. Het feest was in de nacht uitgelopen op ruzie en een vechtpartijtje, maar ach, dat kun je nou eenmaal wel eens hebben als er veel gedronken wordt. Ik knuffelde wat met een varkentje dat samen met zijn broertjes en zusjes achter het erf werd vetgemest. Het beest zal ongetwijfeld heerlijk smaken met kerst.
Ook genoot ik later van een ander boerenerf en een ritje met paard en wagen. Alles vond ik geweldig, tot grote verbazing van de lokale bevolking, wat vond ik nou fotograferenswaardig aan een berg mais?
Ik bezocht verder nog een plaatselijk psychiatrisch ziekenhuis, duidelijk andere standaard, maar ze waren wel trots op de dekbedhoezen met tulpjes die ze uit Holland hadden gekregen.
We gingen alsnog bij de overburen op visite en feliciteerden hen met het huwelijk van hun dochter. Het feest was in de nacht uitgelopen op ruzie en een vechtpartijtje, maar ach, dat kun je nou eenmaal wel eens hebben als er veel gedronken wordt. Ik knuffelde wat met een varkentje dat samen met zijn broertjes en zusjes achter het erf werd vetgemest. Het beest zal ongetwijfeld heerlijk smaken met kerst.
Ook genoot ik later van een ander boerenerf en een ritje met paard en wagen. Alles vond ik geweldig, tot grote verbazing van de lokale bevolking, wat vond ik nou fotograferenswaardig aan een berg mais?
Ik bezocht verder nog een plaatselijk psychiatrisch ziekenhuis, duidelijk andere standaard, maar ze waren wel trots op de dekbedhoezen met tulpjes die ze uit Holland hadden gekregen.
Curtea de Argeș
We maakten met het gezin dat de Magazin Mixt runt een mooie dagtocht en bezochten een klooster in Curtea de Argeș. Ze vertelden me de legende van de Manole-bron. Manole was één van de metselaars van dit klooster. Het metselwerk stortte steeds weer in, en er moest een offer gebracht worden. De zwangere vrouw van Manole werd levend ingemetseld. En inderdaad, daarna was elk metselwerk van uitstekende kwaliteit. Manole sprong echter van verdriet van de steiger af, en daar waar hij neer kwam is de Manole-bron ontstaan.
We bezochten ook de Poienari-burcht. Deze zeer vervallen burcht wordt gelinkt aan een verblijf van Vlad Dracula. Het koste ons heel wat energie om de 1500 schots en scheve treden te beklimmen tot we van het uitzicht in de richting van het Fagaraș-gebergte konden genieten en ik wist waarom ik de moeite van de klim had genomen. De burcht opknappen en een kabelbaantje aanleggen leek me overigens een goede impuls voor het toerisme.
Onderaan de voet van Poienari zat een enorme schattige pup. Ik had al heel wat zwerfhonden gezien, maar deze raakte me opeens en deed me denken aan mijn herdershond die enige maanden daarvoor zeer plotseling was overleden. Ik aaide hem, nam foto’s, en voor ik het wist zat ik te huilen bij de pup. Ik huilde ook voor al het hondenleed dat ik reeds had moeten aanschouwen, de vele dode honden langs de weg, het miserabele leven van de kettinghonden, het eeuwige geschop en geschreeuw naar de schuwe straathonden... Mijn vriend trok me uiteindelijk zachtjes mee de auto in en de rest van het gezelschap snapte niks van mijn huilpartij bij een straathond.
We vervolgden onze toch naar het spiegelgladde stuwmeer van Vidraru en daarna gingen we snel weer huiswaarts, want degene die reed wilde liever niet terug in het donker rijden. Helaas voor hem viel toch de duisternis al in voordat we thuis waren, en opeens begreep ik zijn bezwaar. We schrokken ons af en toe helemaal het lazarus als er uit het niets een paard en wagen opdoemde. De niet of nauwelijks aanwezige verlichting op de kar en het grote verschil in snelheid maakte dat je altijd goed moest opletten en onlangs heeft de Roemeense regering dan ook een verbod voor paard en wagen ingesteld op de autowegen.
We bezochten ook de Poienari-burcht. Deze zeer vervallen burcht wordt gelinkt aan een verblijf van Vlad Dracula. Het koste ons heel wat energie om de 1500 schots en scheve treden te beklimmen tot we van het uitzicht in de richting van het Fagaraș-gebergte konden genieten en ik wist waarom ik de moeite van de klim had genomen. De burcht opknappen en een kabelbaantje aanleggen leek me overigens een goede impuls voor het toerisme.
Onderaan de voet van Poienari zat een enorme schattige pup. Ik had al heel wat zwerfhonden gezien, maar deze raakte me opeens en deed me denken aan mijn herdershond die enige maanden daarvoor zeer plotseling was overleden. Ik aaide hem, nam foto’s, en voor ik het wist zat ik te huilen bij de pup. Ik huilde ook voor al het hondenleed dat ik reeds had moeten aanschouwen, de vele dode honden langs de weg, het miserabele leven van de kettinghonden, het eeuwige geschop en geschreeuw naar de schuwe straathonden... Mijn vriend trok me uiteindelijk zachtjes mee de auto in en de rest van het gezelschap snapte niks van mijn huilpartij bij een straathond.
We vervolgden onze toch naar het spiegelgladde stuwmeer van Vidraru en daarna gingen we snel weer huiswaarts, want degene die reed wilde liever niet terug in het donker rijden. Helaas voor hem viel toch de duisternis al in voordat we thuis waren, en opeens begreep ik zijn bezwaar. We schrokken ons af en toe helemaal het lazarus als er uit het niets een paard en wagen opdoemde. De niet of nauwelijks aanwezige verlichting op de kar en het grote verschil in snelheid maakte dat je altijd goed moest opletten en onlangs heeft de Roemeense regering dan ook een verbod voor paard en wagen ingesteld op de autowegen.
Slatina en Craiova
We bezochten Slatina, de geboorteplaats van mijn vriend, namen een drankje op een terras en zaten een tijdje in een park. Daar zag ik een tafereeltje dat tot op heden op mijn netvlies gegrift staat. Er liep een peutertje rond terwijl een jonge zigeunermoeder op een bankje zat. Het kind struikelde op een gegeven moment en liep met gestrekte armpjes huilend op zijn moeder af. Moeder gaf ‘m in plaats van troost een harde klap op zijn blote bolletje. ‘Pok’ klonk het. Ik zag meteen voedingsbodem voor een hechtingsstoornis.
In Craiova logeerden we bij familie van mijn vriend in de als slecht bekend staande wijk Craiovița (‘Craiova’tje’). Niet dat ik me onveilig voelde met mijn stoere vent naast me. Tante toonde me een bedbank waarvan ik me afvroeg hoe we daar met z’n tweeën op moesten passen en trots opende ze een nieuwe dekbedhoes van het meest vreselijke kriebelige synthetische spul dat ik me maar bedenken kon.
Ondertussen ontvouwde de tragedie van de laatste 20 jaar van het leven van oma. Dat ze een been miste viel niet over het hoofd te zien. Diabetes had haar vaten aangetast en ze kon nauwelijks meer lopen, ze lag eigenlijk de hele dag op bed. Ik schrok enorm toen ik hoorde dat ze de laatste 20 jaar niet meer naar buiten was geweest. Daar moest verandering in komen, zou ik niet vanuit Nederland een rolstoel kunnen regelen voor haar? Maar zodra ik de deur uitstapte de wijk in, wist ik dat het zinloos was. De kapotte modderige straten, de enorm hoge stoepranden, áls er al een stoep was, die dan ook net zo kapot was als de straat, hier viel geen rolstoel overheen te duwen. Enige tijd later hoorde ik dat oma voor de laatste keer de deur uit was gegaan, tussen zes plankjes....
We bezochten een mooi park en een dierentuin in Craiova. De dierentuin was echt van het aller-trieste soort. Een eenzame wolf in een hokkie en daarnaast een eenzame duitse herder. Waarom er een huisdier moest worden getoond, in een land vergeven met zwerfhonden was me een raadsel. En verder een broodmager paard met een enorm ingezakte rug en een stel leeuwen met jongen in een krappe kooi. Ik heb me laten vertellen dat leeuwen zich onder slechte omstandigheden nog voortplanten en hier was het bewijs. Dieptepunt was een put waar je vanaf boven in kon kijken naar een beer en waar een bordje bij stond dat je geen stenen en brandende peuken op de beer mocht gooien. Ja, ga ze even op een idee brengen!
In Craiova logeerden we bij familie van mijn vriend in de als slecht bekend staande wijk Craiovița (‘Craiova’tje’). Niet dat ik me onveilig voelde met mijn stoere vent naast me. Tante toonde me een bedbank waarvan ik me afvroeg hoe we daar met z’n tweeën op moesten passen en trots opende ze een nieuwe dekbedhoes van het meest vreselijke kriebelige synthetische spul dat ik me maar bedenken kon.
Ondertussen ontvouwde de tragedie van de laatste 20 jaar van het leven van oma. Dat ze een been miste viel niet over het hoofd te zien. Diabetes had haar vaten aangetast en ze kon nauwelijks meer lopen, ze lag eigenlijk de hele dag op bed. Ik schrok enorm toen ik hoorde dat ze de laatste 20 jaar niet meer naar buiten was geweest. Daar moest verandering in komen, zou ik niet vanuit Nederland een rolstoel kunnen regelen voor haar? Maar zodra ik de deur uitstapte de wijk in, wist ik dat het zinloos was. De kapotte modderige straten, de enorm hoge stoepranden, áls er al een stoep was, die dan ook net zo kapot was als de straat, hier viel geen rolstoel overheen te duwen. Enige tijd later hoorde ik dat oma voor de laatste keer de deur uit was gegaan, tussen zes plankjes....
We bezochten een mooi park en een dierentuin in Craiova. De dierentuin was echt van het aller-trieste soort. Een eenzame wolf in een hokkie en daarnaast een eenzame duitse herder. Waarom er een huisdier moest worden getoond, in een land vergeven met zwerfhonden was me een raadsel. En verder een broodmager paard met een enorm ingezakte rug en een stel leeuwen met jongen in een krappe kooi. Ik heb me laten vertellen dat leeuwen zich onder slechte omstandigheden nog voortplanten en hier was het bewijs. Dieptepunt was een put waar je vanaf boven in kon kijken naar een beer en waar een bordje bij stond dat je geen stenen en brandende peuken op de beer mocht gooien. Ja, ga ze even op een idee brengen!