mei 2012
Hoeveel brillen we nodig hebben.
Op zaterdag 26 mei vertrokken we vanaf Dortmund naar Târgu Mureș. In de vertrekhal kwam Ad op ons af en vroeg hoeveel brillen we nodig hadden, hij en Janneke zaten maar te zwaaien naar ons. Nou wist ik wel dat Ad en Janneke ook rond die tijd terug zouden reizen naar Roemenië, maar ze zouden een hengst meenemen, en dat leek me zo lastig in het vliegtuig. Dus ik had ze niet meer verwacht. Maar het was een gezellig weerzien.
In Târgu Mureș wachtte Gerta ons op met de auto en gingen we gedrieën boodschappen doen in Târnăveni.
Een bedelend kind werd weggejaagd met (in het Nederlands) ‘rot op, kutkind’. Gerta en ik hebben de multiculturele samenleving omarmd, maar als je in Roemenië verblijft ga je er toch anders in staan, geloof me.
Op zaterdag 26 mei vertrokken we vanaf Dortmund naar Târgu Mureș. In de vertrekhal kwam Ad op ons af en vroeg hoeveel brillen we nodig hadden, hij en Janneke zaten maar te zwaaien naar ons. Nou wist ik wel dat Ad en Janneke ook rond die tijd terug zouden reizen naar Roemenië, maar ze zouden een hengst meenemen, en dat leek me zo lastig in het vliegtuig. Dus ik had ze niet meer verwacht. Maar het was een gezellig weerzien.
In Târgu Mureș wachtte Gerta ons op met de auto en gingen we gedrieën boodschappen doen in Târnăveni.
Een bedelend kind werd weggejaagd met (in het Nederlands) ‘rot op, kutkind’. Gerta en ik hebben de multiculturele samenleving omarmd, maar als je in Roemenië verblijft ga je er toch anders in staan, geloof me.
We aten heerlijk bij restaurant Carpați, 15 euro voor 3 personen. Zo Hollands om te vertellen hoe lekker goedkoop iets is, net als meteen vertellen over hoe het weer op je vakantie was.
Ja, laat ik het daar even over hebben meteen, dan is dat gezeik ook weer achter de rug. Met regen weg gaan uit Nederland, een week regen in Roemenië terwijl het in Nederland schitterend weer werd, en dan weg gaan met de start van goed weer in Roemenië en opnieuw in de regen belanden in Nederland is NIET leuk.
Gerta dropte ons bij camping Doua Lumi in Blăjel, waar we hartelijk welkom werden geheten door Hans en Wilma. We hadden er een superhuis voor 6 personen gehuurd en hebben er een erg prettig verblijf gehad.
Ja, laat ik het daar even over hebben meteen, dan is dat gezeik ook weer achter de rug. Met regen weg gaan uit Nederland, een week regen in Roemenië terwijl het in Nederland schitterend weer werd, en dan weg gaan met de start van goed weer in Roemenië en opnieuw in de regen belanden in Nederland is NIET leuk.
Gerta dropte ons bij camping Doua Lumi in Blăjel, waar we hartelijk welkom werden geheten door Hans en Wilma. We hadden er een superhuis voor 6 personen gehuurd en hebben er een erg prettig verblijf gehad.
Treintje naar Sighișoara
Je gelooft het niet, maar ik had dus nog nooit met de trein gereisd in Roemenië. Aangezien we zonder auto zaten, diende die mogelijkheid zich opeens aan. We namen de trein van Mediaș naar Sighișoara.
Het was bloedheet in de trein want de verwarming was aangezet. Een vrouw vroeg aan de conducteur of die uit mocht. ‘Er zitten ook kinderen in de trein’ antwoordde hij.
Er kwam een man voorbij kruipen door het gangpad. “Waarom heeft die man geen benen’ vroeg een kindje aan haar oma. ‘Die heeft hij wel hoor’ zei ze. Maar dit bedelt effectiever, dacht ik er meteen achteraan. Daarna ging hij ons superirritant aankijken en naar ons sissen. Uiteindelijk zagen we hem het station uitlopen, niet kruipen, weliswaar met krukken. Hopelijk zijn zijn benen niet expres gebroken door de bedelmaffia.
In Sighișoara bezochten we Jan Smith. Hij bezat een straatnaambordje met zijn achternaam en een kentekenbord met zijn voornaam. We ontmoetten Jan zijn vrouw Alina, zoon Teo en zijn 3 honden. Naast zijn huis zit een klooster, er was een dienst bezig, en Jan wees de te dure auto’s aan van de priestermaffia.
Daarna hebben we het culinaire dieptepunt ooit meegemaakt op de burcht van Sighișoara bij Burg Hostel . Dat moest even getwitterd worden (zal dit over 5 jaar heel erg gedateerd klinken?) in de hoop dat niemand meer een koude cașcaval pane (kaasschnitzel) of koude pannenkoek krijgt voorgeschoteld die dan daarna even in de magnetron wordt gekieperd.
Turda
In Mediaș huurden we een auto en wilden we de zoutmijnen en een asiel in Turda bezoeken. Helaas duurde het nogal lang voordat de auto klaar was en toen we uiteindelijk bij Salina (de zoutmijnen) aankwamen, waren we te laat. Dan meteen door naar het asiel dat naast een oude vervallen bierfabriek lag. Brinda, de drijvende kracht achter het asiel, wees de honden aan ‘geslagen en toch nog zo lief’ terwijl ik probeerde te fotograferen zonder dat er modderspetters op mijn lens kwamen. Eén fotogenieke langharige hond stond liever op zijn huisje zijn vacht wit te houden dan dat hij door de modder naar ons toe kwam. Later hoorde ik dat deze hond via mijn foto’s een baasje heeft gevonden.
De dakloze Bobby kwam dagelijks in het asiel helpen. Hard werk waar ze blijkbaar plezier uit putte. Brinda , die we meenamen uit eten, vertelde over haar gehandicapte man, en wat een positieve invloed honden op mensen kunnen hebben, en zou er graag een project voor opzetten.
Je gelooft het niet, maar ik had dus nog nooit met de trein gereisd in Roemenië. Aangezien we zonder auto zaten, diende die mogelijkheid zich opeens aan. We namen de trein van Mediaș naar Sighișoara.
Het was bloedheet in de trein want de verwarming was aangezet. Een vrouw vroeg aan de conducteur of die uit mocht. ‘Er zitten ook kinderen in de trein’ antwoordde hij.
Er kwam een man voorbij kruipen door het gangpad. “Waarom heeft die man geen benen’ vroeg een kindje aan haar oma. ‘Die heeft hij wel hoor’ zei ze. Maar dit bedelt effectiever, dacht ik er meteen achteraan. Daarna ging hij ons superirritant aankijken en naar ons sissen. Uiteindelijk zagen we hem het station uitlopen, niet kruipen, weliswaar met krukken. Hopelijk zijn zijn benen niet expres gebroken door de bedelmaffia.
In Sighișoara bezochten we Jan Smith. Hij bezat een straatnaambordje met zijn achternaam en een kentekenbord met zijn voornaam. We ontmoetten Jan zijn vrouw Alina, zoon Teo en zijn 3 honden. Naast zijn huis zit een klooster, er was een dienst bezig, en Jan wees de te dure auto’s aan van de priestermaffia.
Daarna hebben we het culinaire dieptepunt ooit meegemaakt op de burcht van Sighișoara bij Burg Hostel . Dat moest even getwitterd worden (zal dit over 5 jaar heel erg gedateerd klinken?) in de hoop dat niemand meer een koude cașcaval pane (kaasschnitzel) of koude pannenkoek krijgt voorgeschoteld die dan daarna even in de magnetron wordt gekieperd.
Turda
In Mediaș huurden we een auto en wilden we de zoutmijnen en een asiel in Turda bezoeken. Helaas duurde het nogal lang voordat de auto klaar was en toen we uiteindelijk bij Salina (de zoutmijnen) aankwamen, waren we te laat. Dan meteen door naar het asiel dat naast een oude vervallen bierfabriek lag. Brinda, de drijvende kracht achter het asiel, wees de honden aan ‘geslagen en toch nog zo lief’ terwijl ik probeerde te fotograferen zonder dat er modderspetters op mijn lens kwamen. Eén fotogenieke langharige hond stond liever op zijn huisje zijn vacht wit te houden dan dat hij door de modder naar ons toe kwam. Later hoorde ik dat deze hond via mijn foto’s een baasje heeft gevonden.
De dakloze Bobby kwam dagelijks in het asiel helpen. Hard werk waar ze blijkbaar plezier uit putte. Brinda , die we meenamen uit eten, vertelde over haar gehandicapte man, en wat een positieve invloed honden op mensen kunnen hebben, en zou er graag een project voor opzetten.
Buffels en kadaverputpuppies
Bij Bazna, een mooi Transsylvaans dorpje met een kuuroord en een weerkerkje, liep een buffelkudde met herder. De herder zag ons kijken en gebaarde meteen van ‘kom kijken’. Ik wilde wel een paar plaatjes schieten van de buffels. De herder noemde meteen zijn prijs, 10 lei. En hij ratelde meteen zijn hele familiegeschiedenis er achter aan. Kind overleden aan aids, en zijn paraplu was ook al stuk gewaaid. Zijn oorwatjes leken me eerst de witte oordopjes van een iPod, maar waren toch echt watjes, en bedoeld om geen kou te vatten. Een fotopose waarbij hij wees met zijn stok leek me leuk, maar eerst dacht hij dat ik hem vroeg of hij er een buffel mee wilde slaan. Nee, nee! Bij het overhandigen van de fotovergoeding, ik had er nog zelfs 20 lei van gemaakt, verliep het weer volgens alle bedelclichés. Hij was er totaal niet tevreden mee. Hij kon toch immers beter niet stelen? Hadden we dan nog een aansteker voor hem? Of snoep? Nooit, nooit, nooit zijn ze tevreden.
In het restaurant naast het communistisch aandoende kuuroord keek de kurende goegemeente ons vorsend aan en zei de serveerster ‘nu avem’ (‘hebben we niet’) op alles wat ik wilde bestellen.
Door naar Ad en Janneke, waar ik mijn hart ophaalde aan twee spelende puppies in het stro. Dit duo was van de groep kadaverputpuppies die Janneke en haar mannen uit de kadaverput hadden gevist. Hadden we gezien dat ze met rode verf ‘niet voor levende dieren’ op de put had geverfd?
Ad maakte verrukkelijke nasi en Janneke vertrouwde ons bij vertrek toe dat we eigenlijk best meevielen. Ze hadden zo hun bedenkingen gehad toen we de eerste keer wilde langskomen, gebaseerd op forumervaringen. En dat terwijl er op het forum twee ‘ikken’ zijn en helemaal geen ‘wij’.
Bij Bazna, een mooi Transsylvaans dorpje met een kuuroord en een weerkerkje, liep een buffelkudde met herder. De herder zag ons kijken en gebaarde meteen van ‘kom kijken’. Ik wilde wel een paar plaatjes schieten van de buffels. De herder noemde meteen zijn prijs, 10 lei. En hij ratelde meteen zijn hele familiegeschiedenis er achter aan. Kind overleden aan aids, en zijn paraplu was ook al stuk gewaaid. Zijn oorwatjes leken me eerst de witte oordopjes van een iPod, maar waren toch echt watjes, en bedoeld om geen kou te vatten. Een fotopose waarbij hij wees met zijn stok leek me leuk, maar eerst dacht hij dat ik hem vroeg of hij er een buffel mee wilde slaan. Nee, nee! Bij het overhandigen van de fotovergoeding, ik had er nog zelfs 20 lei van gemaakt, verliep het weer volgens alle bedelclichés. Hij was er totaal niet tevreden mee. Hij kon toch immers beter niet stelen? Hadden we dan nog een aansteker voor hem? Of snoep? Nooit, nooit, nooit zijn ze tevreden.
In het restaurant naast het communistisch aandoende kuuroord keek de kurende goegemeente ons vorsend aan en zei de serveerster ‘nu avem’ (‘hebben we niet’) op alles wat ik wilde bestellen.
Door naar Ad en Janneke, waar ik mijn hart ophaalde aan twee spelende puppies in het stro. Dit duo was van de groep kadaverputpuppies die Janneke en haar mannen uit de kadaverput hadden gevist. Hadden we gezien dat ze met rode verf ‘niet voor levende dieren’ op de put had geverfd?
Ad maakte verrukkelijke nasi en Janneke vertrouwde ons bij vertrek toe dat we eigenlijk best meevielen. Ze hadden zo hun bedenkingen gehad toen we de eerste keer wilde langskomen, gebaseerd op forumervaringen. En dat terwijl er op het forum twee ‘ikken’ zijn en helemaal geen ‘wij’.
We reden naar Gerta haar wolviltatelier in Metiș, alwaar ik me op een foto-opdracht zou storten.
Onderweg stopten we even in Moșna om wat schaapjes te fotograferen. Paste leuk bij de foto-opdracht. Een zeer aimabele man en zijn kleinzoon lieten me fotograferen. ‘Waar kwam ik vandaan, had ik kinderen, was ik getrouwd’ vroeg hij geïnteresseerd. Ik vroeg vervolgens aan hem welk schapenras ik aan het fotograferen was. “Moldovean Vasile’ zei hij. Okee, een Moldaafs schapenras dus. Alleen die Vasile begreep ik niet helemaal.
Ze vroegen me helemaal niets, geen geld, dit waren Roemenen en niet van die zeikerige, bedelende, nooit tevreden klote zigeuners. Maar ik had wel wat chocolade voor zijn kleinzoon. Ik vroeg nog aan het ventje hoe hij heette en toen zei hij ‘Vasile Daniël Moldovean’ zei. Het kwartje viel.
In Metiș verbaasden Gerta en ik ons opnieuw over onze ontwikkelde zigeunerantipathie, dat hadden we in Nederland toch niet kunnen voorstellen. Maar kun je je in Nederland voorstellen hoe je je door een dorp heenworstelt met een kinderschaar achter je aan ‘tanti, geef me snoep, tanti, geef me geld’?
Het was verkiezingstijd in Roemenië. voor de burgemeesters. Ze hebben dus gekozen burgemeesters. We zagen spandoeken met kreten zoals ‘100% verandering’. Verandering van zak waar het geld in gaat, leek mij. Want in Roemenië wordt de zittende burgemeester doorgaans herkozen, in de hoop dat hij al genoeg zakken heeft gevuld en nieuwe burgemeester niet van begin af aan moet beginnen. Eenmaal dacht de bevolking van Dumbrăveni dat het een goed idee zou zijn om op een vrouwelijke burgemeester te stemmen. Die stak geld in eigen zak, eh eigen borsten, jawel, die nam een borstvergroting op kosten van de gemeenschap.
Psychiatrisch ziekenhuis
Nadat Arjan door de campingkapster onder handen was genomen (‘korter’ fluisterde ik in haar oor) gingen we naar het psychiatrisch ziekenhuis in Târnăveni om Emilia, Arjans’ ex-vrouw te bezoeken. Arjan had er even moeten nadenken of hij haar wilde bezoeken. En was het wel handig dat ik mee zou gaan? Maar we gingen samen. De bewaker constateerde dat het geen bezoekuur was. ‘Nou, loop maar door’ volgde er op.
Het was een hele belevenis hoor, zo’n ouderwets aandoend ziekenhuis te bezoeken. En zo spannend ook, zou Emilia net als vorige keer boos worden op Arjan? Maar ze was blij om hem te zien en viel hem om de hals. Een ontroerend moment. We gingen eerst binnen aan een tafeltje zitten en later mochten we eventjes bij hoge uitzondering met haar buiten zitten. Ze vroeg steeds of ik de nieuwe echtgenote was, maar zag me blijkbaar niet als een bedreiging want ze vond me lief. We lieten nog wat kleedgeld achter op de zusterspost. Het ging netjes in een envelop met een kwitantie erbij. Maar dat zag ik niet als een garantie dat het geld ook echt aan Emilia zal worden besteed.
Vervolgens trokken we door Laslău Mare, waar Arjan ooit had gewoond en hij enkele kennissen gedag wou zeggen. Zoals de blinde Ana, die verbleef in het huis van Emilia, samen met Gusti. Allebei geen heldere lichten, in Nederland zouden ze vast en zeker in een beschermdwonencomplex verblijven. Gusti was verder een doodgoeie gozer en later vertelde Arjan dat hij een flinke som geld had geërfd. Iedereen was behulpzaam met het weggeven van zijn geld, maar toen het geld op was hielp niemand hem meer.
in Dumbrăveni , een tamelijk armoedig aandoend plaatsje, aten we bij het speciaal aanbevolen restaurant Baum. Baum, ik moest meteen aan de Roemeense vuilophaaldienst denken waarop staat ‘saubermachers’. Het restaurant trok nogal wat dubieuze types, maar het eten was er bijzonder goed.
De zon ging op
Ik werd wakker om 6 uur, geen tijd voor een avondmens zoals ik. Maar ik had de avond ervoor vergeten de gordijnen te sluiten en werd gewekt door het zonnetje (dat was welkom na de regen). Ik greep meteen mijn camera en ging fotograferen in het dorp. Heerlijk. En ja, ik zou de volgende morgen ook heel vroeg op moeten vanwege de bespottelijke vluchttijd van WizzAirlines, dus kon ik alvast oefenen met het opstaan.
We bezochten nog even de overbuurman van camping Doua Lumi, Hans de campingeigenaar ging met ons mee. Want hij had begrepen dat Arjan geïnteresseerd was in een communistisch straatbord, dat bij de overbuurman hing. Mijn interesse lagen meer op het vlak van de dieren op het erfje en ik ging meteen enthousiast fotograferen. Er zat een varken van een kleine 200 kilo. Ik riep dat ik met kerst zou terugkomen als die werd geslacht. De buurman zei dat het varken de kerst niet zou halen. ‘Maar, voegde hij er aan toe, ‘als je terugkomt, dan beginnen we een relatie’.
Nadat Arjan door de campingkapster onder handen was genomen (‘korter’ fluisterde ik in haar oor) gingen we naar het psychiatrisch ziekenhuis in Târnăveni om Emilia, Arjans’ ex-vrouw te bezoeken. Arjan had er even moeten nadenken of hij haar wilde bezoeken. En was het wel handig dat ik mee zou gaan? Maar we gingen samen. De bewaker constateerde dat het geen bezoekuur was. ‘Nou, loop maar door’ volgde er op.
Het was een hele belevenis hoor, zo’n ouderwets aandoend ziekenhuis te bezoeken. En zo spannend ook, zou Emilia net als vorige keer boos worden op Arjan? Maar ze was blij om hem te zien en viel hem om de hals. Een ontroerend moment. We gingen eerst binnen aan een tafeltje zitten en later mochten we eventjes bij hoge uitzondering met haar buiten zitten. Ze vroeg steeds of ik de nieuwe echtgenote was, maar zag me blijkbaar niet als een bedreiging want ze vond me lief. We lieten nog wat kleedgeld achter op de zusterspost. Het ging netjes in een envelop met een kwitantie erbij. Maar dat zag ik niet als een garantie dat het geld ook echt aan Emilia zal worden besteed.
Vervolgens trokken we door Laslău Mare, waar Arjan ooit had gewoond en hij enkele kennissen gedag wou zeggen. Zoals de blinde Ana, die verbleef in het huis van Emilia, samen met Gusti. Allebei geen heldere lichten, in Nederland zouden ze vast en zeker in een beschermdwonencomplex verblijven. Gusti was verder een doodgoeie gozer en later vertelde Arjan dat hij een flinke som geld had geërfd. Iedereen was behulpzaam met het weggeven van zijn geld, maar toen het geld op was hielp niemand hem meer.
in Dumbrăveni , een tamelijk armoedig aandoend plaatsje, aten we bij het speciaal aanbevolen restaurant Baum. Baum, ik moest meteen aan de Roemeense vuilophaaldienst denken waarop staat ‘saubermachers’. Het restaurant trok nogal wat dubieuze types, maar het eten was er bijzonder goed.
De zon ging op
Ik werd wakker om 6 uur, geen tijd voor een avondmens zoals ik. Maar ik had de avond ervoor vergeten de gordijnen te sluiten en werd gewekt door het zonnetje (dat was welkom na de regen). Ik greep meteen mijn camera en ging fotograferen in het dorp. Heerlijk. En ja, ik zou de volgende morgen ook heel vroeg op moeten vanwege de bespottelijke vluchttijd van WizzAirlines, dus kon ik alvast oefenen met het opstaan.
We bezochten nog even de overbuurman van camping Doua Lumi, Hans de campingeigenaar ging met ons mee. Want hij had begrepen dat Arjan geïnteresseerd was in een communistisch straatbord, dat bij de overbuurman hing. Mijn interesse lagen meer op het vlak van de dieren op het erfje en ik ging meteen enthousiast fotograferen. Er zat een varken van een kleine 200 kilo. Ik riep dat ik met kerst zou terugkomen als die werd geslacht. De buurman zei dat het varken de kerst niet zou halen. ‘Maar, voegde hij er aan toe, ‘als je terugkomt, dan beginnen we een relatie’.
Bij Gerta stelde ik mijn apparatuur weer op voor een fotosessie, en naast de fotoportretjes van de vrouwen die er werkten, wilde ik een klein interviewtje doen. Mijn vragen over hun wensen en dromen waren duidelijk te hoog gegrepen. “We hebben niet veel wensen. We hopen dat Gerta haar bedrijfje het goed doet. Het is belangrijk voor het dorp”. En ook in hun jeugd gingen de dromen niet verder dan trouwen, kinderen krijgen en financieel kunnen rondkomen. De vrouwen hadden voor het bezoek flink uitgepakt met kazen, worsten en andere lekkere hapjes. Ik heb ongelofelijk zitten smullen. Die vrouwen moeten in een restaurant werken in plaats van vilten!
Terug in Mediaș aten we een pizza en nodigden we een alleenreizende Duitse vrouw uit aan ons tafeltje. Ze schrijft voor reisgidsen en constateerde spijtig dat de markt voor gedegen info met culturele tips steeds kleiner wordt.
Het was de Dag van het Kind in Roemenië. We zagen al eerder dat de commercie er op was gedoken (paarse Milka tasjes) en nu had de Partijpolitiek zich er op geworpen, zo zagen we aan een feestje voor de deur van het kantoor, waar kinderen als mummies werden uitgedost met rollen toiletpapier.
En toen brak alweer veel te snel de dag van vertrek aan. Om 02.30 uur moesten we op, eerst de huurauto terugbrengen en dan door naar de luchthaven. Hans had onze ‘je hoeft niet voor ons op te staan ’ in de wind geslagen en dook toch op in ochtendjas en met verwarde haardos om ons even uit te zwaaien.
En zo liet ik deze streek achter waar ik zo veel van ging houden. Er zijn ook andere mooie gebieden in Roemenië, maar deze streek , Transsylvanië, in het hart van Roemenië, is echt wel de allermooiste, zo concludeerde ik na dit verblijf.
Terug in Mediaș aten we een pizza en nodigden we een alleenreizende Duitse vrouw uit aan ons tafeltje. Ze schrijft voor reisgidsen en constateerde spijtig dat de markt voor gedegen info met culturele tips steeds kleiner wordt.
Het was de Dag van het Kind in Roemenië. We zagen al eerder dat de commercie er op was gedoken (paarse Milka tasjes) en nu had de Partijpolitiek zich er op geworpen, zo zagen we aan een feestje voor de deur van het kantoor, waar kinderen als mummies werden uitgedost met rollen toiletpapier.
En toen brak alweer veel te snel de dag van vertrek aan. Om 02.30 uur moesten we op, eerst de huurauto terugbrengen en dan door naar de luchthaven. Hans had onze ‘je hoeft niet voor ons op te staan ’ in de wind geslagen en dook toch op in ochtendjas en met verwarde haardos om ons even uit te zwaaien.
En zo liet ik deze streek achter waar ik zo veel van ging houden. Er zijn ook andere mooie gebieden in Roemenië, maar deze streek , Transsylvanië, in het hart van Roemenië, is echt wel de allermooiste, zo concludeerde ik na dit verblijf.