We zagen ook nog een stand met keramiek uit Horezu, daar waren we in september 2011 geweest. Ik noemde de naam (nou ja een deel dan, want best ingewikkeld) van de vrouw met een keramiekatelier waar we lang mee hebben staan praten, Eufrosina Vicșoreanu, en de man zei dat het zijn overbuurvrouw was geweest, maar dat ze een jaar of twee geleden was overleden. Ach jee.
We bezochten ook nog de burcht van Târgu Mureș, er zou een expositie moeten zijn, maar de boel werd er gerenoveerd, of althans, het leek er meer op dat er een begon met een renovatie was gemaakt en dat het werk een tijdje stil lag. 'Over een jaar weer eens terugkomen', was mijn 'mental note'.
En vandaag lees ik dit in mijn krant:'
[email protected]
Met een vriend ben ik in Targu Mures, Roemenië, om een werkkamp voor jongeren op te zetten. We steken de straat over, maar niet via het zebrapad. Een politieauto stopt abrupt. De jongste van de twee agenten stapt uit en deelt ons mee dat we een boete krijgen. Voor overleg loopt hij terug naar zijn oudere collega in de auto. Bij terugkeer zegt hij dat we er met een waarschuwing vanaf komen.
De agent begint een klaagzang over zijn vaderland. Hij vraagt waarom wij ons voor Roemenië inzetten. Ik vertel hem over onze beweegreden en vraag hem wat zijn land zo slecht maakt. Zonder blikken of blozen antwoordt hij: „Ik haat dit land, iedereen hier is corrupt.”